Joris geleverd had op het buisschip waar Clais Janssen schipper op was. Bij wanbetaling verzocht de brouwer het gerecht om beslag op het schip te laten leggen. Op 26 februari 1571 kocht Joris Aertszen een huis in de Wagenaarstraat van Leijnken Vriesers, weduwe van wijlen Cornelis Papen. In het eerste kwartaal van 1576 is hij overleden en hij liet één minderjarige zoon na. Tot zijn nalatenschap behoorde een huis in de Wagenaarstraat en enkele stukken land op Zanddijk, Gapinge en Bredamme.4 In het kohier van de honderdste penning over het jaar 1576, het oudst bewaarde kohier van deze belasting, vinden we dat het zestiende huis in de Wagenaarstraat aan de westzijde, komende vanaf de Kaai, toebehoorde aan het weeskind van Joris Arentsen (Aertszen). Voorheen was het van Jacob Lievenssen Bal en sinds 12 oktober 1576 werd het bewoond door Joos Pieterssen. Aan de overzijde van deze straat was het elfde huisje komende vanaf de Kaai ook van de wezen van deze brouwer; het werd in genoemd jaar bewoond door Cornelis Alaertssen. Waarschijnlijk is hij een zoon van de brouwer Alaert Gaveel, die in 1555 in Veere was komen wonen. De aanwezigheid van deze twee brouwers in de Wagenaarstraat zou erop kunnen duiden dat de brouwerij in deze straat heeft gestaan. In het kohier van 1576 wordt er geen melding meer gemaakt van een brouwerij in Veere. Het bedrijf van Joris Aertszen zal door zijn overlijden zijn beëindigd. Op 30 april 1575 kreeg de Engelse brouwer Jan Cape van de magistraat toestemming om in Veere een brouwerij te stichten. Tevens kreeg hij vergunning om in zijn huis bier te tappen en te verkopen. Op de bieren kreeg hij vrijheid van accijnzen, behalve de twee stuivers, die op iedere ton werd gevorderd ten behoeve van de armen. Ook werd een minimumprijs vastgesteld voor de minste soort bier, te weten 5 schell. gr. Vis. per vat. Tot slot bepaalde de magistraat op zijn verzoek dat hij geen last behoefde te hebben van de soldaten. Omdat er geen verdere gegevens bewaard zijn gebleven over deze brouwerij zal de bouw of inrichting ervan waarschijnlijk niet door zijn gegaan. Toen in 1578 de grond van het voormalige Gasthuis aan de Veerseweg door de armmeesters te koop werd aangeboden, werd dit terrein door de magistraat vanwege de aanwezigheid van een grote waterput speciaal aanbevolen tot het stichten van een brouwerij. Deze is er nooit gebouwd, maar het is heel goed mogelijk, dat de Veerse brouwers er een tijdlang hun water hebben gehaald. Brouwerij 'De Meyboom' in de Wagenaarstraat Tussen 1581 en 1587 werd aan de rechterzijde van de Wagenaarstraat in het derde pand, komend vanaf de Kaai, brouwerij 'De Meyboom' opgericht.5 Thans staat op deze grond een blok van vier woningwetwoningen, in 1949 gebouwd. De oudste vermelding van deze brouwerij treffen we aan in het kohier van de dubbele honderdste penning over het jaar 1587, toen Pieter Vendeville er eigenaar van was. In 1581 stond op deze plaats nog het huis van Adolf Jansen Pronck. De naam 'De Meyboom' werd voor het eerst gebruikt in het kohier van het schoorsteengeld uit 1588, toen Pieter Vendeville voor het hebben van twee haardsteden voor een bedrag van 6 schelf, 2 gr. Vis. werd aangeslagen. De naam 'Den Meyboomis met latere hand in de tekst ingevoegd. Op 12 maart 1591 vond voor de Veerse Vierschaar het proces plaats, waarbij Jan van Heussen, die eigenaar en oprichter was van brouwerij 'De Sleutel' aan de noordzijde van de haven, 37 schell. gr. Vis. van Vendeville eiste vanwege huishuur. Hieruit kunnen we afleiden dat de brouwer van 'De Meyboom' en die van 'De Sleutel' goede bekenden van elkaar waren. In 1588 ging 'De Meyboom' over in handen van Jacques Buijs. Op 15 maart 1591 moest hij bij de Vierschaar op het matje komen, omdat hij zijn gerst buiten de stad had laten malen, wat volgens de stedelijke ordonnanties verboden was. Hij werd veroordeeld tot het betalen van dubbel maalloon over de granen die hij niet op de Veerse molens had gebracht. Tevens werd hij verplicht om in het vervolg zijn granen op deze molens aan te bieden. Het geding was aangespannen door de Rentmeester van de Domeinen, die verantwoordelijk was voor de molens, die eigendom waren van 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2005 | | pagina 23