brouwerijen 'De Sleutel(s)' aan de noordzijde van de haven en 'De Witte Lely' in de Baljuwstraat hadden een eigen (ros)molen, de overige brouwerijen moesten hun granen laten malen op de Veerse of Zanddijkse molens. Waterschip, door G. Groenewegen (18dc eeuw). Op de plek waar het grafelijk slot 'Magdalon' (later 'Laterdale' genaamd) had gestaan en dat in 1602 door brand was verwoest, werd in 1647 brouwerij 'De witte Lelie' gesticht (Zelandia Illustrata 11-1105). Opvallend hoog is het aantal faillissementen onder de Veerse brouwers. In het begin van de zeventiende eeuw werd dit veroorzaakt doordat er teveel brouwerijen in de stad stonden. Later doordat de brouwers de concurrentie met hun Middelburgse collega's niet aankonden en omdat er veel goedkoop bier per schip uit Engeland werd ingevoerd. Ook in de parochie Zanddijk hebben tot aan het tweede decennium van de zeventiende eeuw een paar brouwerijen gestaan, waarvan de oudst bekende in 1550 is gesticht. Impost Over het verhandelen van wijn en bier moesten stedelijke belastingen worden betaald, de zogenaamde impost op de wijnen en bieren. Een deel van deze accijnzen kwam ten goede aan de armen en de rest was voor de Heer en, na 1558, de Markies van Veere. In 1532 kreeg de Melchelse klokkengieter Marcus Cornelissen door het Veerse stadsbestuur een lijffrente aangeboden van jaarlijks 2 10 00 gr. Vis. over het resterende bedrag van 40 gr. Vis. die de stad hem nog schuldig was vanwege het leveren van een luidklok en enkele klokken voor de voorslag van het stadhuis, die uit de opbrengst van de bieraccijnzen zou worden betaald. Al bier drinkende betaalden de Veerenaren dus zo hun klokkenspel. Soms ook werd de impost met een toeslag verhoogd, zoals het geval was op 7 april 1587 toen de magistraat in opdracht van Prins Maurits een verhoging van de accijnzen afkondigde om daarmee het herstel van de zeewerken te bekostigen. 14

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2005 | | pagina 18