De daaropvolgende hoofdstukken belichten een breed scala aan archiefbronnen die nog meer onthullen over voorouders, hun leefomstandigheden en hun leefomgeving. Ook voor degenen die al jaren bezig zijn met genealogisch onderzoek zijn deze hoofdstukken van belang. De onderzoekers zullen verbaasd staan van de enorme variatie aan mogelijkheden. Onderwerpen als migratie, rechtspraak, notariaat, weeskamer, registratie van onroerend goed (waaronder het kadaster), belastingen, kerkelijk leven, armenzorg, onderwijs, militairen en dienstplicht, landbouw, visserij, handel en nijverheid passeren de revue. De tekst wordt met concrete voorbeelden, nadere toelichtingen en literatuurverwijzingen verduidelijkt. De laatste hoofdstukken vertellen hoe en waar men erachter kan komen of de eigen familie een wapen had; ook geven ze een globaal overzicht van bronnen in België en Den Haag (Nationaal Archief en Centraal Bureau voor Genealogie). Een adressenlijst en een trefwoordenregister sluiten het boek af. Zeeuwen gezocht telt 240 pagina's en bevat vele illustraties, waarvan enkele in kleur. De verkoopprijs bedraagt 17,50. Het boek is verkrijgbaar bij het Zeeuws Archief, het Centraal Bureau voor Genealogie en enkele Zeeuwse boekhandels. Doeke Roos, Twee eeuwen varen en vechten, 1550-1750. Het admiralengeslacht Evertsen (Vlissingen: ADZ, 2003). ISBN 90-90161779-x, 32,50. Jarenlang heeft de Vlissingse maritiem historicus Doeke Roos zich verdiept in de lotgevallen van het admiralengeslacht Evertsen, telgen van de Scheldestad Vlissingen die tussen 1550 en 1750 veel hebben bijgedragen aan de reputatie van de Republiek der Verenigde Nederlanden als geduchte zeemacht én aan de ontwikkelingen van de marine in dit tijdvak. Leven en bedrijf van negentien varende Evertsens van de eerste orde en van wat mindere garnituur zijn vastgelegd in Roos' dissertatie Twee eeuwen varen en vechten, 1550-1750. Het admiralengeslacht Evertsen, die ook als aantrekkelijke handelseditie door de auteur zelf op de markt is gebracht. Twee eeuwen varen en vechten is opgebouwd uit zeven omvangrijke hoofdstukken rond de belangrijkste Evertsens, beginnend met stamvader Evert Hendrikse (ca. 1540-1601), kaper en kapitein in dienst van de Admiraliteit van Zeeland. De jongste behandelde telgen zijn vice-admiraal Geleijn Evertsen (1655-1721), met wiens dood volgens Roos 'de school van De Ruyter was uitgestorven' en kapitein Johan Evertsen (1728-1768), de laatste mannelijke afstammeling van de tak van de fameuze luitenant-admiraal Johan Evertsen (1600-1666). De probleemstelling die in deze lijvige 'kettingbiografie' wordt ontvouwd is de rivaliteit tussen de zeegewesten Holland en Zeeland. De eerste prioriteit van de Zeeuwse Admiraliteit bleef ook na de in 1648 geëindigde Tachtigjarige Oorlog de afscherming van het eigen gewest. Hier was immers het strijdtoneel; Holland heeft na 1577 eigenlijk geen vijand meer gezien. De Zeeuwse bevelhebbers vormden volgens Roos een bijzondere, zeer professionele groep. De Hollanders waren daarentegen geen specifieke marinemensen, maar vaak koopvaarders, of lieden met VOC- of WIC-ervaring. De Evertsens belichaamden het Zeeuwse kenmerk bij uitstek: ze waren en bleven trouw aan de oorlogsvloot. Velen van hen zijn dan ook gesneuveld. Roos' dissertatie is meer dan een dorre reconstructie van feiten, samengevoegd zonder kraak of smaak, met exclusieve aandacht voor het wetenschappelijk verantwoorde verband. Wie had dat ook van deze auteur verwacht? Boeiend vertelt hij over zijn Evertsens, waarbij de persoonlijke voorkeur voor detailonderwerpen de lezer niet wordt onthouden. Intrigerende passages behandelen de veronderstelde homoseksuele neigingen van Cornelis Evertsen de Jongste (1642-1706), ook bekend 41

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2003 | | pagina 43