2133-2138). Vertaling geïnspireerd op: Jacob van Maerlant, Het boek der natuur (samenst. en vert. P. Burger), 82-83,
100-101, 190.
69. F. van Oostrom, Maerlants wereldAmsterdam, 1996, 300, 78.
70. Ibidem, 384, 389.
71. De beide fragmenten worden bewaard in de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam onder inv.nr. I-A-24. Het
handschrift wordt gedateerd van c. 1290 (W. De Vreese, Bouwstoffen in: Verwijs, Verdam, F.A. Stoett,
Middelnederlandsch Woordenboek, X, 's Gravenhage, 1927-1952, Tweede Gedeelte, p. 62 nr. 52) tot eerste helft
veertiende eeuw (vriendelijke mededeling J. Biemans, conservator van het handschrift). De tekst staat in een bijzonder
rijke bestiariumtraditie. Het citaat is vs. 3. De volgende literatuurhistorici stellen Die Beestearis gelijk met Utenhove's
Bestiaris: N. De Pauw, Het leven en de werken van Diederic van Assenede en Willem Uten Hove, Verslagen en
Mededelingen der Koninklijke Academie, 2e halfjaar, 1901, 40. C. Debaive, Utenhove, Guillaume in: Biographie
Nationale de Belgique, t. XXXV, Bruxelles 1930, 989-990. J. van Mierlo, De letterkunde in de middeleeuwen, I, 's
Hertogenbosch, Brussel, [1939,] 217. Idem, Geschiedenis van de Oud- en Middel-Nederlandsche letterkunde,
Antwerpen, 1928, 112. Iets minder duidelijk zijn: W.P. Gerritsen, Waar is 'Die Beestearis'? in: A. van Gijsen, O.S.H.
Lie (red.), Een school spierinkjes. Kleine opstellen over Middelnederlandse artesliteratuur, Hilversum, 1991, 71
(hiertegen Van Oostrom, 501). T.M. Nischik, Das volkssprachliche Naturbuch im spaten Mittelalter, Tübingen 1986,
372-373. P. Burger in Jacob van Maerlant, Het boek van de natuur, 157; zie nootnr. 68.
72. Enkele van de oudste voorbeelden bij troubadours en trouvères als Rigaut de Brabazieux (actief laatste kwart twaalfde
eeuw), Le Chatelain de Coucy (eind twaalfde-begin dertiende eeuw), Colin Muset (begin dertiende eeuw) en Thibaut de
Champagne (1201-1253). Le Bestiaire d'amour rimé: poème inédit du KUle siècle (ed. A. Thordstein), Lund, 1941,
XVI-XVII spreekt zelfs van miniatuur-bestiaires d'amour. Muzikale uitvoeringen: French Troubadour Songs met Paul
Hillier en Andrew Lawrence-King, HM France HCX 3957184, z.p., 1996/2001 en Bestiarium. Animales y Naturaleza
en la musica medieval door La Reverdie, Cantus C 9601, Madrid, 1996. De muziektraditie loopt door tot in de vroege
Renaissance met als bekendste componist Josquin Desprez (c. 1440-1521). Cf. Oh Flanders Free. Music of the Flemish
Renaissance door Capilla Flamenca, NAXOS 8.554516, Miinchen, 2000.
73. De hier gegeven tekstgedeelten komen uit M.(J.H.) Bormans, Notices sur deux fragments manuscripts de poësis thyoises
de la fin du XHIe siècle (le Bestiaire d'amours et l'Art d'aimer d'Ovide), Bulletins de l'Académie royale de
Belgique, 38, 2me série, 27, 1869, 49.
74. H. Stalpaert, De speelman van Aardenburg. Een onbekende ballade, Biekorf 62, 10b, 1961, 321-335.
75. Moens, 105.
76. Het lied wordt in Aardenburg overigens nog regelmatig gezongen, onder andere door de Aardenburgse zanger en
bouwer van dulcimers (een soort luit) Wim Roth en zijn Rodenburgh Troubadours.
77. Stalpaert, 322-323.
78. Dank aan de heer Van Rijthoven voor het gebruikmaken van de hertaling.
De titel is een citaat uit het gedicht 'Vanden ouden ende vanden jonghen' van Willem van Hildegaersberch, uit F. van
Oostrom, Het woord van eer. Literatuur aan het Hollandse hof omstreeks 1400, Amsterdam, 1996, 86. In hedendaags
Nederlands: 'Zangers en minstrelen, die daar zeker op hun plaats waren.'
23