Aardenburg aangesproken hebben, zeker degenen onder hen die wegens een misstap tot een strafbedevaart veroordeeld waren.76 [Het liedeken van den Speelman van Aardenburg] 0 Een nieuw liedeken 1 'Het was eenen armen speelman goet uyt Herdenburch gheboren hy mindeghe eene sconinckx dochter soet hy haedese lief eb uijt vercoeren 5 Hy haedese lief hy mindese seer hy mindese om bij te slapen 9 Het snachts omtrendt der middernacht haeren vaeder quam thuys van jaeghen staedt op seijt hy mijn dochterken staet op en laet my hinne 13 lek en stae niet op lek en laet u niet in lek en can niet opgeraecken lek bender soo sieck ten luyster mij niet lek en can niet opgheraecken 17 Sijdt ghy so sieck lustent u niet en cont ghij niet op gheraecken de speelman in u aermeken licht dat hy eens comt al op der straete 21 De speelman in mijn armeken licht ende hy licht met groote sorghe sij badt ons lievrauwe van Herdenburch haudt my in myn schoon lief verborghen 25 Daer en is gheen verholen schoon lief noch gheen verborghen dinghen lek sieder u svaeders witten ros tuysschen de stringhen de (stroeghen) 29 Hy voerden al naer het gherechten waert al tot syns vrienden schande daer voldigher soo menighe vris jonlingh soo wel te waeter als te landen 33 Als hy onder het gherechtenquam en badt al om syn snaeren hy speeldighe al ons lievrauwer lof dat sy weynden al die daer waeren 'Er was eens een arme speelman met moed In Aardenburg geboren Beminde een welgesteld meisje, zo zoet Dat door hem was uitverkoren Hij had ze heel lief, en minde haar zeer Verlangde om bij haar te slapen Bezocht haar heel vaak, en wilde steeds meer Zijn hartstocht kon niet opgeraken Toen op een moment, het was middernacht Haar vader thuis kwam van het jagen Zei hij: lief dochterken, sta nu toch op Laat mij er geen twee keer om vragen Ik sta nu niet op en laat U niet in Ik kan uit mijn bed niet meer komen Ik ben o zo ziek; dat bevalt me heel niet Er is mij iets engs overkomen Ben je zo ziek, dat het jou niet behaagt Daar zult ge nog wel van bekomen De speelman, die nu in jouw armen ligt Hij zal zich hier moeten vertonen De speelman, die nu in mijn armen ligt Hij ligt hier met zeer grote zorgen Zij bad: Ons Lief Vrouwke van Aardenburg Hou mij bij mijn schoon lief verborgen Daar is geen schoon lief, dat verborgen is En zelfs geen verborgen dingen Ik zie slechts Uw vader zijn witte ros Zich tussen de leidsels verdringen Hij rijdt er nu mee naar het galgenveld En maakt zich bij vrienden te schande Daar ging er al menige jongeling naar Zowel te water als te lande. En toen hij voor het gerecht kwam te staan Vroeg hij direct om zijn snaren Hij speelde voor Ons Lief Vrouwke, begaan Dat zij weenden, al die er waren 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2003 | | pagina 21