~as I 10. 15. Dat es mij ghesciet doe ic meest pinen Hadde te makene liedekine, En de ic niet dij te singhene ploe; Aire mijnst vromen haddic doe. Doch merkic bij der nachtegale Die int saysoen singhet wale: So nerest heift soe iesijn int singhen Dat soe doelde endese die lieden vinghen. Zoiets was bij mij ook het geval, toen ik veel moeite Had om een lied te maken En ik niet voor jou zingen kon; Hoewel ik toen mijn uiterste best gedaan heb. Maar ik zie hetzelfde aan de nachtegaal Die in het voorjaar heel mooi zingt: Zo enthousiast is zij in het zingen, Dat zij er geheel in opging en de mensen haar vingen. Also nerest hebbic iesijn Up singhen, dat den sinne mijn Heift ghecranct en de minen ghedane. 20. Noch nemic exemple bij den zwane Daer men wonder ave seigghet; Het es .1. lantsceip daer men pleighet Te arpene den zwane herde wel Sie conterfaiten dat arpenspel. Zo enthousiast ben ik ook geweest Om te zingen dat het mijn zintuigen En mijn gestel ziek heeft gemaakt. Ik neem (liever) niet de zwaan tot voorbeeld, Waarvan men het (volgende) wonderverhaal vertelt: Er is een land waar men de gewoonte heeft Om voor de zwaan prachtig op de harp te spelen Deze (de zwaan) doet het harpspel na. 25. Dat ludet over een ter curen Bet dant doet fluten ende tamburen. En de namelijc int iaer dat sij Sterven sullen; bedij Alser .1. wel singghet, te waren, 30. Seit men hie sal sterven stiaren.'73 1' lOTllt ütfci) wee tewuftrt w5 Caputs hcNwo^iMS? at? 'utet? cq Atclw?." ft4'?uiq iftci'ÏKIjfi} tiiüÊ ivAi: ((Vital fiitJBfiai tcinftkïieTica^i.ri-1 A eu~''A'ni':' *%stöïlaE V:ic iÏitaia V<q ■'"n.llufr 3'i .;(C£ )t £$ïfri (Wftcjc "'tl? r '.H!qf iflthrcflfcl oC.qVqVuitc italc at fri.v ftfêt&t&rk:* .wSr!)«ft»eKnm!iicfiT.qii3g3 at finti® tq t tvtoqtt tw \f n> wtf txj t£' hwffi mint fcr!» ,i|! «i itn ■s'itj'bBs' wPiVti'.'i: nffiitmi',i>rtüc teiutë arAtmiS tssSififlitti t«j tri'rJntf Jt o K fcRVU •ïqKjjK.IPli^' e, irmiitttmM«quE-ntce fete aqsfouiaupi tydtlitq mifcnt SKtDXMrtqib rtl niwt#4ö^jst j «tictr'->notnKi«sfesta»' gymcCTaBjtlt binSbamae _s iM'.srtetO Wsl.v8»,,i, /Uit fïjpTïtvt at S i lm&rzf' tr.iï piojK», j i .-sum brflct; 'ta-Wf £S \i 1M., s Vti f: attiv -fyt - aatfftfi* Zij vormt er akkoorden (om te genezen?) Beter dan fluiten en tamboeren En wel in het jaar dat zij Sterven zullen; daarom: Als een (zwaan) mooi zingt, dan is het, Zegt men, in het jaar dat hij sterven zal.' m Fragment van het hs. 'Die Beestearis een Middelnederlandse bestiaire d'amour. Het bestiarium wordt door sommigen toegeschreven aan Willem van Utenhove. Handschrift, c. 1290- begin veertiende eeuw (Universiteit van Amsterdam). 17

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2003 | | pagina 19