De speellieden traden niet alleen op tijdens festijnen, gelagen en inkomsten, maar vergezelden hun vorst ook op militaire campagnes. Ook oorlogen waren tenslotte feesten, de meest opwindende zelfs - althans voor de adel, die op zijn kleurrijkst ten strijde trok en zich door bont geklede muzikanten liet vergezellen.27 De Franse geschiedschrijver Froissart verhaalt hoe de Engelse koning Edward III na zijn overwinning op de Fransen bij Sluis op 24 juni 1340 de hele nacht 'aan boord van zijn schip op zee [verbleef] temidden van zo'n gedreun en geblaas van bekkens en trompetten, trommels en hoorns dat [het geluid van] Gods eigen donder er niet boven uit zou zijn gekomen.'28 In 1405 was het Bourgondische leger op expeditie naar Sluis en werd vergezeld door 'Janne Coelmanne ende sinen ghezelle, piepers, die den vorsscreven goeden lieden scutters ende serganten dienden int heere t'Erdenborch.'29 We vinden hem vijfjaar later, in 1410, ook in Damme. Vanuit Oudenaarde kwam daar 'Janne Coolman [aan], mins heeren pipre, van dat hi briven brochte van onsen gheduchten heere metten groeten zeghele.'30 Blijkbaar traden speellieden in vaste dienst ook op als bode. Alle Vlaamse graven en Bourgondische vorsten, alsmede verschillende Engelse en Franse koningen hebben in de veertiende en vijftiende eeuw een bezoek aan de drie steden gebracht: Philips IV bezocht in 1302 bijvoorbeeld Aardenburg en Damme. Lodewijk van Nevers onderhield zich in 1330 met de magistraat te Aardenburg. Sluis en Aardenburg werden in 1340 met een bezoek van Edward III vereerd. Charles V en Filips de Stoute waren in Sluis in 1387, toen de Franse vloot zich op het Zwin voorbereidde voor een invasie in Engeland. Jan zonder Vrees was te Sluis in 1405. Filips de Goede kwam naar Sluis in 1430 bij gelegenheid van zijn huwelijk met Isabella van Portugal en in 1454 in verband met de afvaart van een Bourgondische kruisvaardersvloot. Karei de Stoute bezocht, zoals reeds verteld, Damme en Sluis onder andere in 1468 bij gelegenheid van zijn huwelijk met Margaretha van York. En in 1470 pelgrimeerde Edward IV naar Aardenburg. Elk van deze bezoeken moet - conform het pompeuze gebruik van de tijd - door de eigen speellieden begeleid zijn, eventueel versterkt door muzikanten die door de steden geëngageerd werden. De laatste grote bezoeker was de zestiende-eeuwer Karei V, die in de zomer van 1517 Sluis aandeed. Van daaruit reisde hij naar Walcheren, om op 7 september met een karveel en begeleid door trompetten, fluiten, Duitse pijpen en trommels naar Spanje af te varen.11 Organisatie Naarmate de bezoldigde speellieden maatschappelijk aanvaardbaarder werden, gingen zij zich allengs ook organiseren. Aanvankelijk was dat een vrijblijvend, los-vast verband met zogenaamde speelliedenkoningen. Dezen waren in bepaalde streken, vooral Frankrijk, al bekend in de dertiende eeuw. Waarschijnlijk waren ze van bovenaf door de landsheer benoemd.32 In de stadsrekening van Damme van 1447 vinden we een vermelding van een dergelijke koning. De betreffende betalingspost rept onder meer van 'den coninc van der speellieden van Vaenderen (sic) ende van Artois, up ten dach dat hy hier zine vergaderinghe ende feeste hilt.'33 Veel informatie over deze koning te onzent is er niet. Mogelijk ging het in eerste instantie om een eretitel, waarmee de betrokkene zich onderscheidde van zijn beroepsgenoten, bijvoorbeeld vanwege zijn technische bekwaamheid. Maar in een aantal gevallen zijn ook enige bestuurlijke en arbeidsrechtelijke bevoegdheden bekend. De los van elkaar gebruikte termen 'vergaderinghe' en 'feeste' in de Damse rekening lijken in ieder geval te wijzen op een formeel en minder formeel gedeelte van de bijeenkomst. Bovendien wordt gesproken van 'zine,' hetgeen doet denken aan een bijeenkomst van vakgenoten die op initiatief van de 'coninc' was bijeengeroepen of onder zijn leiding stond. Wellicht moet gedacht worden aan een soort concours waarop de speellieden van de beide landen spraken over instrumenten, repertoire, arbeidsomstandigheden en dergelijke en elkaar tevens hun kunnen vertoonden. Vier jaar later werd overigens te Damme opnieuw een concours gehouden, maar nu beperkt tot dansen en zingen.34 Dit alles gezegd zijnde: exacte duidelijkheid over de aard van de samenkomst hebben we niet. 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2003 | | pagina 13