mogelijk. In de eerste jaren van de 17de eeuw werd, om het wat plastisch te zeggen, het
binnenlandse geldverkeer van de Noordelijke Nederlanden gedomineerd door zuidelijke munten.
Dit was het gevolg van een actieve muntpolitiek die de aartshertogen Albert en Isabella sinds het
begin van hun bewind gevoerd hadden. Zij beoogden hiermee om enerzijds hun eigen gebieden
economisch-financieel bij elkaar te houden en anderzijds om de voor het zuiden matig verlopende
oorlog met geldelijke middelen gunstig te beïnvloeden. Munten macht, was hun redenering, geld
gezag. En gelijk hadden ze. Wanneer het opstandige noorden immers in de eigen muntzone
getrokken kon worden, zou dit diens financieel-economische autonomie ernstig kunnen
verzwakken. En daarmee uiteindelijk een succesvolle voortzetting van de oorlog. De aartshertoge
lijke regering gaf dan ook miljoenen munten uit, vooral gouden dukaten en albertijnen. Van de
gouden, dubbele albertijnen werden bijvoorbeeld alleen al twee miljoen exemplaren geslagen,
vooral tussen 1599 en 1609. Aanvankelijk had deze politiek succes en de zuidelijke munten
overspoelden de noordelijke geldmarkt. Maar het gelijk en het succes bleef niet duren. De
Republiek reageerde in 1606 met een geldhervorming, waardoor de dominantie van het aartsherto
gelijke geld geleidelijk afnam. Desalniettemin duurde het nog tot c. 1625 vooraleer wat betreft het
geldverkeer opnieuw een min of meer stabiele situatie was ontstaan.12
Dit is in grove lijnen dan de numismatisch-historische achtergrond van de Sluise muntschat. Als we
haar in ieder geval in de eerste 10-15 jaar van de 17de eeuw mogen dateren. Het feit dat de helft
van de munten dateert uit de regering van Albert en Isabella en ook door hen werd uitgegeven,
gecombineerd met het jaartal 1611 van de jongste munt mag als aanwijzing hiervoor genoemd
worden. Nog voorzichtiger gesteld: het pleit er niet tegen.
Dit gezegd zijnde: bij de eigenaar zijn we nog geen stap dichter gekomen. We zijn niet in staat
erachter te komen van wie de schat was noch kunnen we de muntschat koppelen aan een bepaalde
historische gebeurtenis. Ook de toenmalige geldsituatie biedt weinig tot geen houvast. We moeten
Dubbele dukaten, links: Zeeland, 1580-1583; rechts: Gelderland, 1590.
1