Jacobze en compagnie. Deze firma deed op 30 april 1806 een vergeefse poging om de zeepziederij bij opbod op de Campveerse Toren te verkopen. De advertentie in de Middelburgsche Courant van de dag ervoor meldde dat de zeepziederij voorzien was van twee ketels en drie stel loogbakken. Omdat er op die dag geen gegadigden kwamen opdagen, bleef de zeepfabriek in handen van de vorige eigenaren. Ph. D. Michael Wintle schrijft in het artikel 'De economie van Zeeland in het jaar 1808', dat de zeepfabriek nog in werking was. Omdat er in het bevolkingsregister van 1811 geen melding meer wordt gemaakt van de aanwezigheid van een zeepzieder in Veere, gaan we er vanuit dat het bedrijf toen reeds buiten werking was gesteld. Mogelijk was de fabriek door de Fransen geconfisqueerd en daarna afgebroken, omdat het terrein een militaire bestemming had gekregen. De grondstoffen Voor het maken van zeep is olie nodig, zoals lijnolie, raapolie of hennepolie. Deze olie werd door olieslagers uit de zaden geperst of geslagen. In Veere stonden oliemolens op de Oude Suyvelmarkt (1576 - 1654), de Wagenaarstraat (1587 - 1643) en de Rijkendijk (1588 - 1630).6 Na 1654 was men aangewezen op olie die voornamelijk per schip van buiten de stad moest worden aangevoerd. In 1693 deed de Middelburgse zeepzieder Barent van Rijsbeek een vergeefse poging om in Veere een dubbele oliemolen op te richten. In 1770 werd er aan zeepfabriek 'Het Klaverblad' raapolie geleverd door Comelis Peman uit Goes en door Pieter Jan Knipschaar, die ook de vaste kalkleverancier van het bedrijf was. Blijkbaar was de concurrentie onder de olieleveranciers groot, want in de jaren erna komen we heel wat namen van oliehandelaren tegen.7 In de jaren tachtig van de achttiende eeuw werden er ook kleine hoeveelheden traan geleverd. De meest gebruikte pot- en weedas in 'Het Klaverblad' waren: Rijnse potas, Colberger as, Carels havens weedas. Romonscovise weedas en Waarberger weedas.8 De kolen, die men nodig had om het fornuis onder de ketels te verwarmen kwamen onder meer uit Schotland en het Belgische Charleroy. Geraadpleegde bronnen en literatuur Zeeuws Archief, Middelburg Alfabetische namenlijst op de poorters van Veere, 1425 - 1666. J.L. Heerebout, Vlissingen, 1972. De Middelburgsche Courant van 11 augustus 1770, 15 november 1770. 19 januari 1772, 2 april 1772, 23 april 1772 en 29 april 1806. Nederlandse genealogische vereniging, afd. Zeeland: Veere, bevolking 1811. Rechterlijk Archief Zeeuwse Eilanden, inv. nrs.: 285 (folio 147 verso), 311 (25.4.1590), 317 (folio 31 verso, folio 131 verso en folio 136 recto), 367 (folio 26 verso), 371 (folio 256 recto verso), 381c, 382 (folio 42 recto verso, 43 recto), 715 (akte nrs. 515, 519 en 571), 716 (akte nr. 866) en 717 (akte nrs. 943 en 1109), 722 (akte nr. 2459 en 2473), 725 (akte nrs. 7, 9, 12 en 13) en 734. Voormalig stadsarchief Veere: Rood costuumboeck, inv. nr. 311. Notulen der stad Veere, inv. nr. 20 (16.3.1737). Notulen van de politiedag, inv. nrs. 77 (6.12.1610) en 79 (28.4.1614 en 2.6.1614). Archief van de weeskamer, inv. nr. 91, 291, 292, 293 en 294. Rekesten aan de magistraat, inv. nr. 351: (17.3.1614). Kohier van de honderdste penning over het jaar 1543, inv. nr. 1405. Kohier van de honderdste penning over het jaar 1576, inv. nr. 1406. Kohier van de dubbele honderdste penning over het jaar 1580, inv. nr. 1407 Kohier van de dubbele honderdste penning over het jaar 1604. inv. nr. 1404. Literatuur P C. Bloys van Treslong Prins, Genealogische en heraldische gedenkwaardigheden in en uit de kerken der provincie Zeeland, Utrecht, 1919. Ph. D. Michael Wintle, 'De economie van Zeeland in 1808'. Archief 1985. uitg. Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. 17

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2003 | | pagina 19