Dubbele albertijnen, links: 1611; rechts: 1600. het dus doen met de schat zelf en die vertelt over het van wie en het waarom te weinig. Een duidelijk beschrijving van de vondstomstandigheden (context, vindplaats en vondstniveau) zou waarschijn lijk meer licht op deze vragen geworpen kunnen hebben. Maar aan zo'n beschrijving ontbreekt het nu juist. En aangezien we het de vinder niet meer kunnen vragen, zal die onduidelijkheid wel altijd blijven bestaan. Besluit De munten bevinden zich. zoals reeds eerder gemeld, in een uitstekende conditie. Een conserveringswaardering 'fraai' lijkt zelfs aan de voorzichtige kant. De gemeente Sluis heeft er destijds dus ook op dat punt goed aan gedaan de munten aan te kopen, ondanks alle problemen en wrevel die eraan vooraf gingen. Als deel van de Oudheidkundige Verzameling van de gemeente Sluis liggen ze voor een ieder te bezichtigen, in het Belfort te Sluis. Noten 1. Willeboordse, A.C.J.. De zaak van de Sluise goudschat, Zeeuws Tijdschrift, 50.6. 2000, pp. 14-22. 2. Zadoks-Josephus Jitta, A.N.. Een gouden triëns uit de 7e eeuw te Aardenburg, Berichten van de Rijksdienst voor her Oudheidkundig Bodemonderzoek 12-13, 192-1963, pp. 554-555; p. 554 spreekt zelfs van een 'sensationele vondst". 3. Ze bestaat alleen nog als Hongaarse forint. Omdat voorzien is dat Hongarije binnen een paar jaar tot de Europese Unie toetreedt en waarschijnlijk ook wel tot de eurozone, lijken haar dagen definitief geteld. 4. Scheffers, A.A.J.. De Nederlandse dukaat 1586-1986Naarden 1986. pp. 9-18. Gelder, H.E. van. Geschiedenis van de dukaat. Muntverslag over het jaar 1949, 's Gravenhage 1951, pp. 45-60. p. 45. Beek, E.J.A. van. Encyclopedie van munten en bankbiljetten. Houten 1986. pp. D-74-76, H-55-56, S-101. 5. Scheffers. p. 19. Van Gelder, pp. 47-50. Van Beek. p. D-75. Volgens Kraus, Ch.L., Mishler, C., Standard catalog of world coins 1601-1700, Iola 1996. p. 1020 weegt de dubbele albertijn 5,11 gr. Tegen een gehalte van .900. Friedberg, 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2003 | | pagina 10