Ook een uitgezakte navelstreng is een ernstig risico voor het kind. Als het hoofd tijdens de bevalling indaalt wordt de navelstreng tussen het hoofd en de bekkenring afgeklemd en krijgt het kind een zuurstoftekort. Alleen zeer snel ingrijpen door een kunstverlossing kan beschadiging door een zuurstofgebrek voorkomen. Tegenwoordig wordt dan meest al in een ziekenhuis een keizersnede verricht, waardoor het kind veelal gezond ter wereld komt. In de 19de eeuw, in een plattelands praktijk, was dit natuurlijk niet mogelijk en kon alleen een tang worden gebruikt om de geboorte te bespoedigen. Meer dan de helft van de pasgeborenen overleed dan ook ten gevolge van een uitgezakte navelstreng. De hulpmiddelen bij een bevalling waren dus beperkt. Als het kind niet goed lag kon tijdens de baring een in- of uitwendige kering worden verricht. In de meeste gevallen werd een kind dat dwars of scheef lag gekeerd naar een stuitligging, waarna de spon tane geboorte kon worden afgewacht of het kind aan de voeten naar buiten kon wor den getrokken (kering en extractie) Dit laatste was vaak het geval bij een tweede kind van een meerling. Als er een liggingsafwijking was die kering noodzakelijk maakte, was de kans op overlijden voor moeder en kind veel groter. Een tangverlossing kon worden toegepast als er complicaties waren, zoals de eerder genoemde uitzakking van de navelstreng, bij een nauw bekken of een relatief groot hoofd of bij weeënzwakte. De kans op overlijden was zowel voor de moeder als voor het kind twee keer zo groot als een tangverlossing nodig was. De tang werd soms pre ventief en met goed resultaat toegepast, omdat er bij eerdere bevallingen van de vrouw in kwestie sprake was van een nauw bekken of van weeënzwakte. Ook werd een enke le maal heel modem genoteerd dat de tang 'op verzoek der vrouw' werd gebruikt. Over antisepsis is in de aanmerkingen niets genoteerd en er is geen plotselinge afna me van moeder- of kindersterfte die door een invoering hiervan verklaard zou kun nen worden. Tabel 1Uitkomsten van bevallingen in relatie tot het voorkomen van complicaties en kunstverlossingen. Aantal bevallingen Overleden kinderen* Overleden moeders totaal 3708 161 4,3% 39 1,1% 222# 5,9% eenling 3657 135 3,7% 36 1,0% tweeling 50 23 23% 3 6,0% drieling 1 3 100% complicaties uitgezakte navelstreng 34 19 55,9% 1 0,3% Eclampsie** 8 4 50% 3 37,5% kustverlossingen geen 3222 120 3,7% 30 0,9% tangverlossing 459 33 7,2% 38 1,7% keering 27 8 29,6 1 3,7% HOE BEVIEL HET IN POORTVLIET? 37

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2003 | | pagina 39