Van Tiffelen was waarschijnlijk geen erg makkelijk man. Zijn laatste jaren komt hij bij herhaling in botsing met het stadsbestuur. In 1808 is hij in Veere overleden. Een essentieel verschil tussen de beoefenaars van de uitwendige geneeskunde en van de inwendige geneeskunde, tussen de chirurgijns en de aan een universiteit gepro moveerden was het verschil in sociale klasse. De chirurgijns behoorden tot de boven laag van de arbeidende klasse, de universitair gegradueerden tot de bovenlaag van de middenklasse. LODENSTEIN, Jacob van Heelmeester ten plattelande (1814-1825) In 1797 zijn inmiddels de gilden en dus ook de chirurgijnsgilden opgeheven en is er geen goed gereguleerde opleiding en controle op hen die na 1800 de uitwendige ge neeskunde uitoefenen. Dit komt pas met de instelling van de Geneeskundige Scho len die in 1825 hun deuren openen. Het gevolg is dat er met name op het platteland in het begin van de 19de eeuw chi rurgijns c.q. heelmeesters zijn van een zeer bedenkelijk allooi. Een sprekend voor beeld is de volgende Veerse medicus Jacob van Lodenstein. In 1814 heeft hij in den Haag het examen van heelmeester afgelegd. Hij vestigt zich in Veere waar hij door de Zeeuwse Commissie op grond van zijn papieren als heel meester wordt toegelaten en door het stadsbestuur als stadschirurgijn wordt aan gesteld. Het is al meteen duidelijk dat hij niet bepaald een sieraad is van de medische stand. In 1815 beklaagt hij zich bij de Commissie dat de burgemeester een militaire chirur gijn openlijk burgerpraktijk laat uitoefenen, waarop de burgemeester reageert met te schrijven 'dat het van een ieder niet te vergen is om van dien heer zijn praktijk gebruik te maken'. In 1816 krijgt de Commissie te horen dat Van Lodenstein dronken op straat lag en 'door een voorbijkomende vrouw werd opgericht en aan zijne woning geleid'. In 1817 bevat zijn winkel bij de jaarlijkse visitatie onvoldoende medicijnen en ont breken alle chirurgische instrumenten. In de raadsvergadering van juni 1818, waar hij ontboden is omdat hij in een dronken bui een openbare verkoping in het honderd had laten lopen, bedankt hij op hoge toon voor de functie van stadschirurgijn, de raad ver klaart hierop deze functie vacant. De Geneeskundige Commissie wendt zich tot het Provinciaal Bestuur, op 23 december 1818 wordt hij door het college van GS tijdelijk geschorst in de uitoefening van de genees-, heel- en verloskunde binnen de provincie Zeeland. De Veerse raad vraagt aan de Commissie om een tijdelijke voorziening 'als zijnde door bovengemelde interdictie de zieken en noodlijdende van alle hulp en red ding ten ene male gedepriveerd.' Er gaat een adres van een aantal inwoners onder steund door de gemeenteraad naar GS dat in september 1819 de schorsing opheft. Verbetering heeft dit niet gebracht, die komt er pas als zich in begin 1820 een me dicus in Veere vestigt die zowel bevoegd is de inwendige als de uitwendige genees kunde uit te oefenen. Na deze vestiging verdwijnt de naam van Van Lodenstein zowel uit de notulen van de Geneeskundige Commissie als uit die van de Veerse raad. In 1825 is hij in Veere overleden. SCHANDVLEKKEN EN SIERADEN VAN DE WALCHERSE MEDISCHE STAND 31

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2003 | | pagina 33