Willem III, prins van Oranje, was in maart 1672 opperbevelhebber
van de Nederlandse strijdkrachten (Zei. III. IV-101).
De Franse luitenant-generaal Claude de Dreux, markies van Nancré, die als militair gouverneur in
de Spaanse Nederlanden (in de stad Ath) was achtergelaten om daar een oogje in het zeil te houden,
moet, bij afwezigheid van enige militaire activiteit in die streken, tot de conclusie zijn gekomen dat
hij een veel roemvollere bijdrage aan de oorlog zou kunnen leveren door op eigen houtje een aanval
te doen in de richting van de Zeeuwse hoofdstad Middelburg. Of hij in dat laatste, na een
aanvankelijk succes in Staats-Vlaanderen ook geslaagd zou zijn, zoals eerdere beschrijvers van de
gebeurtenissen schijnen te denken, lijkt mij nog maar de vraag, maar de verschijning van een Franse
legermacht op de zuidelijke Schelde-oever tegenover Vlissingen zou in elk geval wel een enorme
paniek veroorzaakt hebben.
Toen zijn strijdmacht, die in totaal ongeveer 8500 man geteld moet hebben, op zaterdag 25 juni
1672 Deinze bereikte, had het bericht van zijn nadering Aardenburg (en ook Sluis) al bereikt.
Boeren vertelden het nieuws die ochtend op de Aardenburgse markt en in de namiddag werd
duidelijk dat één van de Staatse grensvestingen het doelwit zou worden. Nadat de stadspoorten
gesloten waren begon men zich daarom op een aanval voor te bereiden.
5