Johan de Witt, raadpensionaris van Holland en van 1653 tot 1672 de feitelijke politieke leider van de Verenigde Nederlanden. gecapituleerd, stond het Franse leger voor de inderhaast geïnundeerde polders van de Hollandse Waterlinie en had de Franse koning zijn intrek genomen in een hoofkwartier in Zeist. Drie van de zeven Nederlandse provinciën (Gelderland, Overijssel en Utrecht) hadden er zich blijkbaar bij neergelegd dat hun republiek ten dode was opgeschreven. Van militair verzet was nauwelijks sprake geweest. Als een vesting zich al niet na de eerste sommatie zonder slag of stoot overgaf, werd een korte artilleriebeschieting in de ogen van de stadsregeringen meestal voldoende geacht om de eer te redden. Het minst heldhaftig en vaderlandsgezind gedroeg zich daarbij de stad Zwolle, waar de magistraat op 13 juni besloot tot onmiddellijke overgave en acht dagen later al de eed van trouw aflegde aan een nieuwe landsheer, de aartsbisschop en keurvorst van Keulen. Maximiliaan van Beieren3. Weinig eervoller ging het in Arnhem toe. Nadat een dag eerder het garnizoen nog door twee regimenten van het veldleger was versterkt, werd de stad op 13 juni door een trompetter van 3

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2003 | | pagina 7