Rottevalle
Nw en St Joosland
Sevemun
Rmselede
Blaasveld
Avelgem
Varsseveld
Alsemberg
0 20 40 60 SO 100
St Geertnud
Rolde
iiii
Figuur 4. Reacties op de vraag Hoe vaak spreekt u met uw kinderen? 0 nooit, 100 altijd.
Ik heb tot nu toe twee factoren besproken die iets zeggen over de levenskracht, de vitaliteit van het
dialect, namelijk de houding tegenover het dialect en het gebruik van het dialect. Hoe positiever de
houding en hoe talrijker en gevarieerder de situaties waarin dialect wordt gesproken, hoe vitaler het
dialect. Daarnaast speelt dialectkennis een rol, dat wil zeggen de mate waarin mensen alle kenmerken
van het dialect nog goed beheersen: de dialectklanken, de dialectwoorden, de woordvormen en de
grammatica. En tenslotte speelt bij vitaliteit natuurlijk ook het aantal mensen dat dialect spreekt een rol:
hoe groot is het aandeel dialectsprekers op de totale bevolking van een plaats? Spreekt vrijwel iedereen
dialect, de helft, of nog maar een kleine minderheid? Op dit laatste punt wil ik nog wat nader ingaan.
Aandeel dialectsprekers
De enquête waarover ik zojuist heb gesproken, is alleen gehouden onder dialectsprekers, het
spreken van dialect was immers een voorwaarde om aan de enquête te mogen meedoen. Ik heb
tijdens het telefoneren niet laten bijhouden hoeveel mensen moesten worden gebeld om aan het
benodigde aantal van 40 dialectsprekers te komen. Dit betekent dat ik geen gegevens heb verzameld
over het aandeel van de inwoners dat in de verschillende plaatsen dialect spreekt.
Dit soort gegevens zijn wel verzameld in een enquête die in 1994 en 1995 is uitgevoerd door
Driessen en Withagen. Het doel van het onderzoek was onderwijskundig van aard, namelijk na te
gaan of het spreken van dialect of Fries door leerlingen in groep 4 van het basisonderwijs, het gaat
om 10-jarige kinderen, samenhangt met hun taal- en rekenprestaties. Meer dan 7.000 leerlingen zijn
in het onderzoek betrokken, afkomstig uit heel Nederland. Er waren 171 leerlingen bij uit Zeeland.
Van alle leerlingen, en daarnaast ook van hun ouders, zijn gegevens verzameld over hun taalgebruik
in de huiselijke kring. De uitkomsten zijn te zien in Figuur 5.
20