SPEECH VAN DE MINISTER-PRESIDENT, JAN PETER BALKENENDE, BIJ DE ZEEUWSE DIALECTDAG TE KAPELLE, 19 OKTOBER 2002 Het doet me veel plezier dat ik vandaag de Zeeuwse Dialectdag mag openen. En dat nog wel in de plaats waar ik ben geboren en getogen. Ik dank het bestuur van de Zeeuwsche Vereeniging voor Dialectonderzoek voor de uitnodiging. Maar ik weet niet of u wel zo'n verstandige keuze heeft gedaan. Zeeland doet immers zijn uiterste best om van het Zeeuws meisje-imago af te komen. De woorden 'geen cent teveel' kunnen ze hier niet meer horen. En dan nodigt u uitgerekend iemand uit die in alle kranten wordt uitgemaakt voor 'zunige Zeeuw'! En ook nog eens een demissionaire zunige Zeeuw! Dames en heren, misschien herinnert u zich die catalogi met breipatronen van vroeger? Daaraan hadden we - denk ik - als kind allemaal een geweldige hekel. Kinderen houden niet van zelfgebreide truien. Ze kriebelen en prikken en zitten nooit echt lekker. En er is nog een reden waarom die catalogi niet erg populair waren. Dat waren die onberispelijke jongetjes en meisjes die de zelfgebreide truien showden. Die waren zó netjes en keurig, daar moest je gewoon wel een hekel aan hebben. U kunt zich voorstellen dat ik dus erg schrok toen ik laatst in de Provinciale Zeeuwse Courant werd vergeleken met een 'jongetje weg-eloape uut 'n breiboekje'. Dat was in een stukje van Joop van Zijp in de rubriek 'Streektaal'. Ik citeer: 'D'r is noe ok 'n nieuw jongetje uut 'n breiboekje. Wat waère m'n groas mee z'n aollen op oönze eige Zeeuwse Jan Peter toen a de Nederlaanders in groate getaèle op 'm stèmden. Mos j'm zie staè op 't bordes bie Hare Majesteit, mee z'n eêle kabinet. Nie d'n groasten van allemaèle, ma wè d'n dappersten.' Het is toch hartverwarmend om zoiets uitje eigen geboortestreek te horen. De politieke situatie is deze week natuurlijk drastisch gewijzigd, met de val van het kabinet. Maar dat 'dappere' probeer ik in ieder geval waar te maken. Vooral in de zin van: je verantwoordelijkheid niet ontlopen, hoe moeilijk dat soms ook is. Toen ik de uitnodiging ontving van de Zeeuwsche Vereniging voor Dialectonderzoek om deze dag te openen, viel mij daarin iets op. Het bestuur schreef namelijk het volgende: 'Wij dachten dat het voor onze leden erg interessant zou zijn om van u te horen dat een streektaalachtergrond op zich geen handicap hoeft te zijn om een prominente maatschappelijke positie te verkrijgen.' Handicap? Beste mensen, het is veel eerder een voordeel! Mensen die zijn opgegroeid met een streektaal en het standaard Nederlands, hebben een grotere taalrijkdom leren kennen dan mensen die alleen het ABN beheersen. En taalrijkdom is culturele rijkdom. Het Zeeuws heeft bovendien een heel eigen kleur en gevoelswaarde. Het is moeilijk te verwoorden waarin dat zit. Misschien kan ik het u het beste uitleggen met een voorbeeld. Toen ik in 1980 aan de VU afstudeerde in de geschiedenis, gaf ik samen met mijn broer een borrel in een Amsterdamse sociëteit. Op de uitnodigingskaart citeerden we een stukje uit Prediker. In het Zeeuws, niet in het Nederlands. Ongetwijfeld deden we dat ook om onze Amsterdamse vrienden een beetje te provoceren. Ik geef u eerst de tekst in het Nederlands. 'Ik zeide tot mijzelf: Welaan, ik wil u op de proef stellen door vreugde, verlustig u dus in het goede. 39

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2002 | | pagina 41