voor het vinden van een beroep en een geschikte huwelijkspartner. De Swaef benadrukte dat een
goede spirituele en morele fundering gelegd moest worden vanaf de geboorte. Zijn advies was
preventief. Wie als kind kennis van deugd en ondeugd was ingeprent zou als adolescent het rechte
pad weten te houden. De Swaef raadde de ouders aan, hun kinderen vooral de implicaties van de
tien geboden nauwgezet bij te brengen. Deze godzalige opvoeding achtte hij de hoofdtaak van de
opvoeders.6
In 1679, bijna zestig jaar naar het uitkomen van De Swaefs De geestelijke queekerije, schreef
Jacobus Koelman De pligten der ouders. Dit werk is in de zeventiende eeuw eenmaal herdrukt en
in de achttiende eeuw tweemaal. Het vindt nog steeds lezers onder orthodoxe protestanten.7
Koelman gaf ouders een gedetailleerde handleiding alsmede voorbeelden van vrome kinderen.
Ouders werd geadviseerd om hun kinderen streng op te voeden. Vooral overtredingen van het vijfde
gebod uit de decaloog - ongehoorzaamheid, oneerbiedigheid en ondankbaarheid - moesten
desnoods met harde hand bestraft worden. Van een kind dat koppig volhardde in ongehoorzaamheid
moest de wil gebroken worden. Ook tegen luiheid, humeurigheid, ruzie maken, hoogmoed, afgunst,
wraakzucht, lichtzinnigheid, liegen, gierigheid, diefstaf, roddel en onkuisheid, zoals 'vuile
amoureuze en ijdele boeken lezen', moest bijtijds opgetreden worden.8
Koelman hanteerde bovendien - en daarin verschilde hij van De Swaef - ook meer subtiele,
psychologische middelen om vroomheid aan te kweken. Het kind werd geconfronteerd met het idee
dat onbekeerde kinderen de hel en verdoemenis wachtten.9 Een zelfde angstaanjagende methode om
kinderen godvrezend te maken troffen we aan bij puriteinen, die tijdelijk in de Republiek waren, en
later naar Noord-Amerika zijn vertrokken.10
Cats en de humanistische pedagogiek
Het lezerspubliek van strenge pedagogen als De Swaef en Koelman vormde een klein segment van
de Nederlandse bevolking. Deze auteurs hadden waarschijnlijk niet gerekend op een groot
lezerspubliek in de Republiek die vele denominaties telde. Een derde van de bevolking was rooms-
katholiek, en dan waren er allerlei kleinere protestantse groeperingen zoals lutheranen,
doopsgezinden, remonstranten, en ook joden.11 Wat het opvoeden van kinderen betreft, waren de
meeste ouders meer geneigd om de boeken van de gematigde Jacob Cats te raadplegen. Ook de
jeugd las graag diens boeken. In 1632 werd Spiegel van den ouden ende nieuwen tijdt uitgegeven.
Het werk was door Adriaen van de Venne fraai geïllustreerd, en zou een van de populairste
emblemataboeken van de zeventiende eeuw worden. Tussen 1632 en 1663 werd het tien keer
herdrukt.12 Helaas hebben we geen boekrecensies uit die tijd maar wel een in het Latijn geschreven
lofprijzing in een brief van Caspar Barlaeus aan Cats uit 1634, die ongeveer zo luidt:
'U (=Cats) combineert wat nuttig is met wat eerbaar en aangenaam is, en geeft ze helder weer, zodat
deze zaken door iedereen kunnen gelezen en begrepen worden. U schrijft om begrepen te worden.
Aan de gewone man leert U wat van nut is in zaken, in het openbaar, in de slaapkamer en aan de
eettafel.'
En dat is precies wat Cats in Spiegel deed. Hij gaf praktisch en begrijpelijk advies over gedrag in
het openbaar, in het huwelijk en hoe kinderen moesten opgevoed worden in de dagelijkse
omgeving, rond de keukentafel, bij de openhaard of in de tuin. 13 Adviezen en de spreekwoorden
van Cats waren makkelijk te onthouden want die waren op rijm gezet. Net als De Swaef en Koelman
benadrukte Cats het belang van de religieuze opvoeding, maar hij beklemtoonde ook dat het
belangrijk was dat kinderen sociaal geaccepteerde burgers werden. Waarschijnlijk verklaart dit
waarom Cats ook zo populair was onder de katholieken in de zuidelijke Nederlanden.14 Sociaal
gedrag en reputatie waren belangrijk in de vroegmoderne burgerlijke samenleving. De familienaam
en reputatie konden gemakkelijk door slecht gedrag worden beschadigd.15
20