25. Diepliggende mollengang: geen opgave
26. Hoe worden mollen gevangen? W. (Kod.: 'Voor d'n oorlog tuus hoogstens mee 'n spae
wachte toe da je in 'n ondiepe gang d'r één an zag komme en dan in een tegemoetkommende
richting d'r mee je spae scheppe en dan de lucht in gööie. Mè mêêstal was 'n je net te vlug af en
maakt ie z'n eige rechtsomkeert'Nog een antwoord.- Met tangen enkele en dubbele) met
honden en met vergif - Lrs.: met een molleklemme; Ok.: met een molleklemme) Z.B. (Bsl.: met
klemmen; Gpol.: met een molleklemme; Ha.: molleklemme; Hrh.: met molleklemmen en flessen
met een brede hals; Ndp.: 'Op m'n sokken perbere in de buurte, van 'n mol an 't graeven is te
kommen mie 'n spae in m'n anden en a 'k zieje dat 'n de grond opdouwt opééns kort d'r achter in
de grond steeke. Dan graef 'k 'n uut en licht 'n an z'n staert op, aars krauw 'n j'n anden kapot.
Ook: Met klemmen en flessen met de hals in de grond; (Ovz.: met klemmen en flessen in de
grond) T. (Anl.: een spa erachter zetten; Svn.: Als de mol graaft, voorzichtig naderen en met een
spa uit de grond werpen en doodslaan.) Sch.D. (Otl.: molleklemme, vergift en spae; Rns.:
klemmen) Z.W.V. (Nvt.: een molleklemme) L.v.A. (Ax.: klemme) G..0fl. (Odp.: mit 'n
molleklemme)
27. Muis: muus W. (Kod.; Lrs.; Ok) Z.B. (Bsl.; Gpol.; Ha.; Hrh.; Kn.; Ktg.; Ndp.; Ovz.) N.B.
(Ks.) T. (Anl.; Scherp.; Svn.) Sch.D. (Nwk.; Otl.; Rns.) Z.W.V. (Nvt.) L.v.A. (Ax.) L.v.H. (Kw.)
G.Ofl. (Odp.) V.P.
28. Muizenval: muuzeval(le) W. (Kod.; Lrs.; Ok) Z.B. (Bsl.; Gpol.; Ha,; Hrh.; Kn.; Ktg.; Ndp.;
Ovz.) N.B. (Ks.) T. (Anl.; Scherp.; Svn.) Sch.D. (Nwk.; Otl.; Rns.) Z.W.V. (Nvt.) L.v.A. (Ax.)
L.v.H. (Kw.) G.Ofl. (Odp.)
29. Een muizenval scherpstellen: W. (Kod.: 'n muuzeval zette, ook 'op scherp zetten Z.B. (Bsl.:
of stelle, schérp stelle; Ha.: een muuzevalle zette; Hrh.: op scherp zette; 'n muuzevalle zette; Ktg.:
'n muuzevalle zette; Ndp.: stelle; Ovz.: scherp zetten) N.B. (Ks.: 'n muuzevalle op schérp zette)
T. (Anl.: zette) Sch.D. (Rns.: muuzeval ofstelle) Z.W.V. (Nvt.: muuzevalletje zette) L.v.A. (Ax.:
afstellen/opstellen) L.v.H. (Kw.: val zetten) G.Ofl. (Odp.: op schérp zette)
30. Andere hulpmiddelen om muizen te vangen: W. (Lrs.: muuzeklemme) Z.B. (Bsl.: kaas in
afgebroken stenen pijpekop, schuin daarop een kom die viel als de muis in de kaas dook, Gpol.:
muuzeklemme; Hrh.: 'n katte houwe; Kn.: muuzetèrve strooie; Ndp.: 'In Engeland heb ik wel
gezien dat er een stukje kaas vastgebonden werd op het eind van een plankje met een balansje,
dat door het gewicht van de muis omsloeg. De muis viel dan in een emmer water en zo keer op
keer. Het plankje zat aan een tafel vast. Kent men dit in Zeeland ook?'\ Ovz.: muuzetèrve) N.B.
(Ks.: muuzeklemme) T. (Anl.: poes, vergif; Svn.: "We hadden een zak meel op zolder staan.
Moeder maakte in het meel een put. Als de muis daarin viel kon hij er niet meer uit. Hij kon niet
tegen die meelwand klimmen!') Sch.D. (Nwk.: poes; Otl.: muuzetèrve/katte; Rns.: klemme) L.v.A.
(Ax.: vergift) L.v.H. (Kw.) G.Ofl. (Odp.: muuzetèrve, klemmen) V.P.
31. Spitsmuis: spitsmuus W. (Kod.; Lrs. Z.B. (Bsl. ook: bekmuus; Gpol.; Hrh.; Kn.; Ktg.; Ndp.;
Ovz.) N.B. (Ks.) T. (Scherp.) Sch.D. (Nwk.; Otl.; Rns.) Z.W.V. (Nvt.) L.v.A. (Ax.) L.v.H. (Kw.)
G.Ofl. (Odp.) V.P.
32. Veldmuis: W. (Lrs.) Z.B. (Bsl. ook: polderjongen; Hrh.; Ndp.; Ovz.) N.B. (Ks.) Z.W.V.
(Nvt.) L.v.A. (Ax.) L.v.H. (Kw. dolleken) G.Ofl. (Odp.)
33. Bosmuis: geen opgave
34. Rat: ratte W. (Kod. rotte; Lrs. rotte; Ok. rotte) Z.B. (Bsl.; Gpol.; Ha.; Hrh.; Kn.; Ktg.; Ndp.;
Ovz.) N.B. (Ks.) T. (Anl.; Scherp.; Svn. rotte) Sch.D. (Nwk. rotte; Otl. rotte; Rns. rotte) Z.W.V.
(Nvt.) L.v.A. (Ax.) L.v.H. (Kw.) G.Ofl. (Odp. rotte) V.P. rot
35. Waterrat: waeterratte W. (Kod. waeterrotte; Lrs. waeterrotte; Ok rotte) Z.B. (Bslrioolratte;
Gpol. rioolratte; Ha. ratte; Hrh. ook: ratte; Kn.; Ndp.; Ovz.: ook rioolratte) T. (Svn.) Sch.D.
(Nwk. rotte; Otl. waeterratte; Rns.: rotte) Z.W.V. (Nvt. rioolratte) L.v.A. (Ax. bruune ratte)
51