wordt verlucht met artistieke afbeeldingen slecht lopen. Er is doorgaans grote behoefte aan authenticiteit, veelheid en diversiteit van afbeeldingen. Maar gezien de titel wordt mijn bewering misschien door dit boek volkomen gelogenstraft. Jan Kuipers G. Spijkerboer, Schelde gotiek. Een zoektocht door Zeeland (Zaltbommel 2001), 144 blz., afbn., ISBN 90 288 2688 2. Prijs: f 34,50. Op 31 juli 2001 werd door Uitgeverij De Europese Bibliotheek het boek Schelde gotiek. Een zoektocht door Zeeland te Vlissingen gepresenteerd. Een gebonden boek voorzien van talrijke afbeeldingen, waarvan vele in kleur. De auteur, die als journalist en tekstschrijver werkzaam is geweest, bracht zijn jeugd door te Souburg. Daar werd hij via de middeleeuwse kerk, waar zijn vader predikant was, voor het eerst geconfronteerd met het verschijnsel Scheldegotiek. Hij vervaardigde een schaalmodel van de kerk en liet dat vijf jaar geleden aan architect L.J. de Klerk zien, die hem verder inwijdde in de geheimen van deze bouwstijl. De Scheldegotiek is als een regionale variant van de vroege gotiek te beschouwen en is te dateren op ruwweg de eerste helft van de dertiende eeuw. Een goed voorbeeld van de Scheldegotiek is de Sint-Baafskerk te Aardenburg (pp. 59-71). Maar ook aan de Middelburgse abdij is deze bouwstijl nog af te lezen, bijvoorbeeld in de Balanspoort, waarin een zuil met knopkapitelen is geplaatst (p. 33). In dit boek wordt de periode ruimer genomen (13de - 14de eeuw) en worden met name diverse dorpskerken behandeld, waarvan de auteur in de torens verschillende kenmerken van de Scheldegotiek meent te kunnen onderscheiden (Ritthem, Oostkapelle, 's-Heer Arendskerke en Nisse, pp. 115-133). De zeven door de schrijver genoemde kenmerken bij de kerkbouw zijn: gedrukte spitsboog, drielichtvenster, triforium (een omloop uitgespaard in de muur boven de scheibogen van een basilicale kerk), ongelede zuilen met knopkapiteel, traptorentjes tegen transepten, combinatie van natuur- en baksteen en tenslotte het gebruik van Doomikse hardsteen (pp. 26-28). De heer Spijkerboer heeft in deze uitgave veel interessante informatie bijeengebracht, maar door zijn manier van presenteren is dit een merkwaardig, rommelig en onevenwichtig boek geworden. In de inleiding heet het 'Mijn onderwerp is beperkt en zo moet het ook blijven' (p. 9). Daar is echter - helaas - niet veel van terechtgekomen (een greep uit de vele bewandelde zijpaden: 'heulen' op Walcheren, p. 17, 'Zeeland in vogelvlucht', zoals verteld door een zilvermeeuw p. 30 e.v., opmerkingen over de esthetische appreciatie van bouwstijlen, pp. 45-47, 'Ter onderbreking: een wandeling door de tijd', p. 72 e.v., een soort kinderverhaal, gesitueerd in 1503...). De Scheldegotiek bestaat natuurlijk wel degelijk, in tegenstelling tot wat de hoogleraar Mekking meent (p. 137). Echter, hét boek over de Zeeuwse Scheldegotiek is deze uitgave zeker niet geworden. Peter Sijnke 46

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2001 | | pagina 48