bekende Meester Van der Heijden-groeve te Nieuw-Namen: 'de enige plek in Europa waar het Pleistoceen direct aan de oppervlakte ligt', aldus het voorwoord van M.P.E. Stouten van Staatsbosbeheer. Volgens Nehalennia-redacteur Trimpe Burger dient hier echter 'Pleistoceen' vervangen te worden door Boven-Plioceen en 'Europa' door Nederland! Bleijenberg bestemde het bij de prijs behorende geldbedrag voor een boekje over 'zijn' unieke groeve. Een mooie gedachte. En dat boekje ligt er nu: behalve over de 'ontdekking', geschiedenis en wetenschappelijke betekenis van de groeve verhaalt auteur Robbert Jan Swiers aanstekelijk over vele bijzonderheden en wetenswaardigheden omtrent Nieuw-Namen en omgeving: archeologie en geschiedenis, de bedevaartplaats Hulsterloo, forten in de omgeving, inundatie en wederopbouw, fauna en flora enz. Onder het gevarieerde illustratiemateriaal dienen zeker de aantrekkelijke tekeningen van Kees de Jonge en Erik van Ommen te worden vermeld. De rol van Bleijenberg in de groevehistorie krijgt, misschien door zijn initiatief tot deze uitgave, in het boekje echter hagiografische trekken. Zo is het wel genoeg, zullen sommige lezers denken bij de zoveelste confrontatie met deze overigens heel verdienstelijke figuur in de tekst of afbeeldingen in het boek. Eén der vele opgenomen foto's van de bebaarde rondleider frappeert: op blz. 72 (na 5 pagina's exclusief aan Bleijenberg gewijde tekst) zien we hem met het gevlekte ei van een mij onbekende vogelsoort tegen de rechteroogkas gedrukt, en met een intens aandachtige uitdrukking op het gezicht. Alsof in de duisternis tussen hoornvlies en eierschaal het wereldraadsel op ontsluiering wacht. Katie Heyning, Eloy Koldeweij, Berit Sens, Anders bekeken. De geschiedenis van het Zeeuwse binnenhuis-, met tekeningen van Franqoise van Lynden (Zwolle: Waanders uitgevers, 2001). 96 blz., afbn., lit.opg., reg. ISBN 90 400 9589 2. Prijs ƒ29,75 EU 13,50. Een mooi uitgevoerd boek is dit Anders bekeken, gewijd aan de 'grote historische diversiteit van het Zeeuwse historische interieur'. Het idee voor de publicatie, die verscheen in het kader van de Manifestatie Historisch Interieur 2001, ontstond in 1998. De door de drie auteurs, allen kunsthistoricus, geselecteerde interieurs zijn speciaal voor deze uitgave getekend door de kunstenares Franqoise van Lynden. De indeling van het boek is chronologisch. Achtereenvolgende hoofdstukken behandelen de Middeleeuwen, zeventiende eeuw, achttiende eeuw, negentiende en twintigste eeuw. Laatstgenoemd hoofdstuk is geschreven door Berit Sens, alle andere door Katie Heyning, terwijl Eloy Koldeweij de inleiding maakte. Diepgaande beschrijvingen van individuele Zeeuwse interieurs treffen we niet aan in Anders bekeken', de opzet van de hoofdstukken is eerder die van het essay - het gaat om de (algemene) ontwikkeling en bewoning van het Zeeuwse binnenhuis, waarbij de behandelde interieurs dienen als illustratie. Deze werkwijze is met name bij de beschrijving van de Middeleeuwen ook de enig mogelijke. Uit deze periode zijn immers behalve fragmentarische relicten en vage sporen vrijwel geen interieurdelen van enige importantie overgebleven, zelfs al trek je de hele zestiende eeuw bij de Middeleeuwen, zoals in dit boek is gedaan: een verwarring stichtende en m.i. afkeurenswaardige gewoonte die bepaalde kunsthistorici met veel archeologen schijnen te delen. Als je het op goede gronden niet eens bent met een vertrouwde historische periodisering, maak dan een verdeling in stijlperioden zou ik zeggen. Of noem je hoofdstuk 'Middeleeuwen en zestiende eeuw'. Hoe fraai en instructief de aquarellen van Van Lynden ook zijn, het is jammer dat niet óók foto- en ander 'primair' illustratie- en grafisch materiaal is gebruikt. Dat zou de documentaire waarde van deze uitgave niet weinig hebben doen toenemen. De ervaring van de laatste decennia leert, althans in andere sectoren van de non-fictiemarkt, dat de meeste uitgaven waarvan de tekst uitsluitend 45

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2001 | | pagina 47