Op de bleeke waterbaan, Pad in huiverleêge rust Tusschen kust en andre kust. (VL 713) Zoals gezegd, is de zee bij Boutens een symbool van oneindigheid. De zee is het grensgebied tussen het tijdelijke en het eeuwige en weerspiegelt de oneindigheid van de kosmos. Een lang en complex gedicht in deze bundel vormt 'Verbeelde reis' (VL 743-746). Het gaat over een gedroomde reis naar Walcheren. De 'ik' herkent het 'rhythme' van de zee en de weerschijn van de zee. Ik citeer: De weêrschijn van onzichtbre zee verdiept het zonnelicht Over de zomergroene eilanden; De wind die aanluwt van de kreken en de zanden, Bezint zich op den aanhef van een nooit voltooid gedicht, Hier is er dus wederom sprake van dat de zee en de wind de aanhef vormen van een 'nooit voltooid gedicht', vergelijkbaar met het eerder door mij aangehaalde gedicht 'Aan zee', waarin gesproken werd van "t Lied dat alles bijna Zegt'. Uiteindelijk komt de 'ik' in 'Verbeelde reis' thuis bij '[zjijn eigen zeebesloten eilandtuin', waarmee uiteraard Walcheren wordt bedoeld. Interessant is dat er een handschrift van Boutens bestaat, getiteld 'De Thuiskomst van den Pelgrim', dat een eerdere versie van een gedeelte van 'Verbeelde reis' vormt.30 Besluit Ik rond mijn verhaal af. Ik heb lang niet alle gedichten de revue laten passeren waarin Zeeuwse invloeden te vinden zijn. Zo heb ik niet gesproken over een sonnet in Boutens' laatste bundel Tusschenspelen (1942), waarin wordt gerept van 'Zeeuwsche klei' (VL 838). En nog minder volledig heb ik kunnen zijn over de talrijke plaatsen in Boutens' oeuvre waarin de zee in het algemeen een rol speelt. Wel is gebleken dat de Zeeuwse invloed groot is in Boutens' poëzie. Wanneer Boutens niet in Walcheren was opgegroeid - met de duinen, de stranden, de zee en het bijzondere Zeeuwse licht - zou zijn poëzie er totaal anders hebben uitgezien. Men zou zich zelfs kunnen afvragen of Boutens dan wel een dichter geworden was. Zonder twijfel is Boutens de belangrijkste Zeeuwse dichter van de twintigste eeuw. Het is dan ook jammer en onbegrijpelijk dat er in Middelburg nog steeds geen standbeeld of zelfs geen straatnaam aan hem gewijd is. Enige weken geleden las ik in Vrij Nederland een artikel over Almere, toch niet de meest poëtische stad van ons land. Tot mijn grote verbazing trof ik een foto aan van de nieuwe bewoners van een huis in de P.C. Boutensstraat in de Literatuurwijk! Nu zelfs een stad als Almere een P.C. Boutensstraat heeft, kan Middelburg mijns inziens niet meer achterblijven. Maar ondanks het ontbreken van een standbeeld of straatnaam is in Middelburg toch een prachtig Boutens- monument te vinden, en wel in de Zeeuwse Bibliotheek alwaar zich de grootste Boutens-collectie van ons land bevindt! Noten 1. J.J. Voskuil, Het bureau. Dl. 1: Meneer Beerta. Amsterdam, 1996, p. 103-104. 2. VL is een afkorting van P.C. Boutens, Verzamelde Lyriek. Amsterdam, 1968. 2 dln. 3. W. Blok, P.C Boutens en de nalatenschap van Andries de Hoghe. Amsterdam,1983, p. 202. Zie over het thema van de zee in Boutens' poëzie ook: H.T. Obemlan, 'De hoofdgedachten bij Boutens'In: Keur uit de letterkundige nalatenschap 37

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2001 | | pagina 39