Van Toorop is geen spoor in Domburg bekend, 't Is Jan zonder Land, zonder Huis, zonder Adres. Maandag a.s. kom ik weer terug, daar Dinsdags geen sneltreinen meer loopen. Wat was Walcheren prachtig vandaag, vooral de zee bij Zoutelande, onbegrijpelijk! Boutens moet vaak vanaf de Walcherse hoge duinen naar de zee gekeken hebben. Maar hij moet ook naar Walcheren zelf hebben getuurd. De hoogste duinen op Walcheren zijn te vinden bij Valkenisse. Boutens heeft (vermoedelijk in 1909) een kladversie geschreven van een gedicht getiteld 'Valkenisse'. Hij heeft het helaas nooit gepubliceerd. Gelukkig is het vers bewaard gebleven. De tekst ervan luidt als volgt: Valkenisse Hier rijst de gordel van het duin In 't midden van den weeken bocht Hoogst over Walchrens vlakken tuin Dien ver herdenken trouw bezocht Door oogen die hierheen verdroomden Tot aan de kimmen van de ziel Zijn torens en zijn kustlijn doomden En heel zijn ommegaand profiel Verheerlijkt lag in 't teedre licht Waarmeê ziels oogenschijn bekleedt Al diere dingen die zij weet En toelaat tot haar aangezicht. Nu door den goudverwaasden damp Schijnt, een onwezenlijke lamp, De zon van den Septembemoen Tot een vertastbaard visioen25 In dit gedicht is sprake van een dromerige, mysterieuze sfeer die opgeroepen wordt door het Walcherse landschap, zoals de 'ik' dat ziet vanaf de hoge duinen bij Valkenisse. Er komen veel woorden in het gedicht voor die te maken hebben met licht: "t teedre licht', 'goudverwaasden damp', 'Schijnt', 'onwezenlijke lamp' en 'zon'. Boutens spreekt óók over 'oogen die hierheen verdroomden', 'kimmen van de ziel' en 'ziels oogenschijn'. Het gaat hier dus niet om Valkenisse in werkelijkheid, maar veeleer om een droombeeld van Valkenisse. Duidelijker wordt dat nog in de laatste regel waar gesproken wordt van 'een vertastbaard visioen'. Dit is een terugkerend aspect in Boutens' Zeeuwse gedichten. Het uitzicht op de zee, de duinen en het strand vormt steeds het uitgangspunt, maar Boutens blijft niet bij een impressionistische natuurbeschrijving daarvan: uiteindelijk stijgt hij daarboven uit en gaat het om symbolistische poëzie waarin een hogere werkelijkheid gesuggereerd wordt. In Boutens' volgende bundel Carmina uit 1912 vinden we ook twee mooie Walcherse gedichten: 'September-dag op Walcheren' en 'In de Manteling bij Domburg'. Over 'September-dag op Walcheren' heeft Lou Vleugelhof een mooi stuk geschreven.26 Zeeuwsche en Bezonnen Verzen In 1931 stelde Boutens aan de uitgever en drukker Joh. Enschedé en Zonen voor om een bundel Zeeuwsche Verzen uit te geven, met houtsneden van de kunstenaar Karei van Veen, die op 35

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2001 | | pagina 37