Want al de kimmen stralen in den schijn
Van zomeravond, en de voorgrond ligt
In grille schaduw van geweken bui
Waardoor Gods helle boog naar de aarde reikt:
Een jong man wet zijn blikkerende zeis,
En roerloos naast hem staat in 't avondlicht
Een landkind rooddoorgloed als van den droom
Waarin zij leeft en dien zij niet doorgrondt.
Toorop ving in zijn tekening een glimp van het hogere, zoals hij dat gezien had in het Walcherse
landschap en vooral in de starende, dromende blik van het meisje. Zij kan het levensgeheim niet
doorgronden. Dat is een van de kernthema's van het symbolisme, waartoe zowel Boutens als
Toorop gerekend kunnen worden.21
De door Boutens genoemde vriend die de tekening voor Boutens had gekocht, was Anton baron van
Herzeele (1882-1960), een oud-leerling van Noorthey waarmee hij zeer bevriend was geraakt. Van
Herzeele was een van Boutens' mecenassen. Van Herzeele ging vaak met Boutens mee naar
Domburg. Hij schreef daarover:
[Boutens] had een groote bewondering voor de werken van Toorop. Toorop was meest zomer's
in Domburg. B[outens] ging daar dan af en toe logeeren en ook ik ben daar enkele keren mee
geweest, en heb mij daar buitengewoon vermaakt. Dit was B[outens] op zijn best. Hij was vroolijk
aardig geestig onbezorgd.22
Niet altijd ging Van Herzeele mee naar Domburg. Wanneer hij niet mee ging met Boutens, stuurde
hij steevast een prentbriefkaart. Uit die briefkaarten blijkt dat Boutens in het mondaine Domburg
allerlei mensen ontmoette, zoals de schrijver Arthur van Schendel. Boutens schreef op 2 september
1912: 'Ook van Schendel sprak ik een avond lang op Domburg, helaas niet alleen.'
Op 8 september 1913 schreef Boutens aan Van Herzeele op een prentbriefkaart vanuit Domburg:
Er zijn twee dingen die het mij bijzonder spijt dat je niet hebt medegemaakt: den serenen
sterrenhemel van gisteravond, en een Johannes-portretje van J.Th. Toorop: een zeventienjarige
jongen slapende aan den schouder van Christus. Ik krijg het natuurlijk van T. ten geschenke, als hij
zijn grooter werk er heeft afgemaakt. Het is maar een voorstudie.
De tekening was een voorstudie van Toorops altaarpaneel Het laatste avondmaal. In 1917 zou
Boutens een gedicht getiteld 'Sterren' schrijven met de opdracht 'voor Jan Th. Toorop' (VL 645).23
Wellicht lag deze kosmische, Domburgse ervaring aan dat gedicht ten grondslag. Interessant is in
dit verband dat de astronoom Willem de Sitter (1872-1934) ook vaak in Domburg verbleef.24 Het is
mij niet bekend of Boutens en De Sitter elkaar ooit gesproken hebben.
Voorts schreef Boutens op 8 september 1913: 'Walcheren is prachtig op dit oogenblik, en het weer
is zoo helder dat men naar Schouwen zou kunnen overstappen. Maar niets trof mij zoo als de
simpele Johannes-teekening.' Jaren later - in 1931 - zou Boutens naar aanleiding van onder meer
deze ervaring zijn bekende gedicht 'Domburgsch uitzicht' schrijven. Ik kom daar zometeen op
terug.
Op een prentbriefkaart van de duinen en zee bij Zoutelande schreef Boutens op 16 september 1917:
Heden maakte ik bij uitnemend weer een fietstocht over Domburg, West-Kappel, Zoutelande enz.
34