worden vurig nabetracht.
Ook komen er eereleden,
Mannen uit de maatschappij
Wonen, Zeeuwsch in hart en nieren,
steeds ook d'installatie bij.
Als dan weer wat installandi
als het waar' herboren zijn,
dan zingt men het lied van Boutens
(daarna volgt steeds een festijn!)
Hoe zinledig was dees' avond
in den tied voor Boutens tied
Want in Boutens eert steeds Zeeland
toch den maker van zijn lied!
Daarom is het dat wij deelen
Uw Decemberjubelfeest
Want Gij zijt voor ons gezelschap
'n Zon aan 't firmament geweest!
Leef en dicht steeds verder Boutens
Elk der leden wenscht U dit,
Doch vergeet, wij smeeken need'rig
nooit dat Gij waart Zeeland-lid!
De dichter van dit lofdicht, Th. Semeyns de
Vries van Doesburgh, besloot zijn gedicht
op de volgende ludieke wijze:
Nu is U wel duid'lijk: dichten niet mijn vak
is
Mijn naam is Semeyns
en ik ben de ab-actis!
I'rkiittltt in pus tort nu'l ivn hri> mm hit ZniiVn,
!t 'f PiTrr .ii'riii 'li h i'iiiuV Ar"
:.en lii-ü pan wn cptü ftt ten luvrlüi; toPuuVu
an t'rinu^ihup. ran woi^r, van vree,
f Kir "Wrfl puPiit" Aipi-r :n t'alfp
tt ipiVrp ZüiU" [*pt
j
O !i$ him"» ?ti maar lïknnmaar har Klrin 1 iiiaa ö'Wi'ii
u:t lamv en een valk tiaar miin "har*;
Omzijn hvuit* en zijn aiVl
u* tv Zre en zt\t* rtuiu^c" h»ri*
WaHiri" «uiv», «»at het ii\ u»al ïjét immer zal wezen
nl idjia lie* aan t hart.
■t Want twp b ruuM't vivmr, ra art rPlr, iwftram*
,'Zyr tit nltüt* rnuti g&agi juin tVn
aar veer ./STeeDrtjO, en? ïtel tare en hrtmünr,
IV riiti iii ulfcilP muil .ui!"* 1 A tolt ilIV ïip.
rt Ptotr "Jff-.eUvpiJ.tfttp JfteivtOO, tot it wil- ml pcrProjuurn
fjja Pr paftrivVpaftri' in'trauP.
Boutenstekst van het lied voor het regionale
studentengezelschap 'Zeeland' van het Utrechtse
Studenten Corps
Boutens en Jan Toorop in Domburg
In 1894 werd Boutens docent klassieke talen aan de elitaire jongenskostschool Noorthey te
Voorschoten, alwaar hij ook ging wonen. In datzelfde jaar verscheen zijn debuutbundel XXV
Verzen, uitgegeven te Middelburg door F.P. d'Huy. In 1895 zocht Boutens contact met Lodewijk
van Deyssel. Dankzij hem kon Boutens publiceren in het Tweemaandelijksch Tijdschrift, een écht
literair tijdschrift. In 1898 verscheen Boutens' openbare debuutbundel Verzen, ingeleid door Van
Deyssel. Daarmee brak Boutens definitief door in de literaire wereld. In 1904 vestigde Boutens
zich als privé-leraar klassieke talen in Den Haag. Hij kon zich na verloop van tijd, door toedoen van
tal van mecenassen (veelal baronnen en jonkheren die oud-leerling van Noorthey waren), geheel
wijden aan het dichten en vertalen. Al woonde Boutens in Den Haag nabij de Scheveningse zee, hij
ging nog vaak naar Zeeland. Daar bezocht hij steevast zijn moeder in Middelburg én de kunstenaar
Jan Th. Toorop (1858-1928) in Domburg. Boutens en Toorop waren zeer bevriend. Toorop
portretteerde Boutens drie maal en Boutens schreef op zijn beurt een aantal gedichten voor Toorop.
Boutens bezat ook een aantal schilderijen en tekeningen van Toorop.
Wanneer Boutens en Toorop elkaar voor het eerst ontmoet hebben, is niet precies bekend. In het
voorjaar van 1903 werkten Boutens en Toorop samen aan de Naenia. Boutens schreef dit gedicht
naar aanleiding van de dood van zijn vijftienjarige leerling Willem van Tets. Toorop 'vercierde' de
31