6. Zouden de kortere, tien tegels hoge, tableaus toch gediend hebben als schoorsteenpilaster, dan was het noodzakelijk om
aan de bovenzijde, dan wel aan de onderzijde drie tegels toe te voegen. Dit wordt vanzelf duidelijk als van een dergelijk
tableau de tegelachterkanten kunnen worden geïnspecteerd. De eerste tegel linksonder van het lofrandtableau draagt in
dat geval niet het rugnummer 1, maar 7.
7. Naar mondelinge mededeling van de heer J.P. v.d. Horst waren de twee pendanten uit het inmiddels afgebroken huis te
Vrouwenpolder niet volledig aan elkaar identiek. Het tweede tableau miste de maatbalk en de mededeling van het totaal
aantal voeten, terwijl de loofrand aan de onderzijde doorliep op dezelfde wijze zoals dat aan de bovenzijde plaatsvond.
Er was waarschijnlijk geen sprake van een tableau met een van links, en op het andere tableau met een van rechts
komende schaduw.
8. Een voet was voor de Napoleontische tijd een overal gebruikelijke lengtemaat, die in ons land uiteen kon lopen van de
Utrechtse stadsvoet van 26,8 cm tot de Friese koningsvoet van 32,6 cm. Unger vermeldt in zijn Monumenten van
Middelburg als lengte vóór de brand van 1940 van de oude abdijtoren, inclusief de haan, 85,6 m.
9. Een derde plateelbakkerij had juist zijn deuren gesloten, die op de Delftse Vaart van de familie Schut in 1773, zodat
men met dit bedrijf als mogelijke maker van de abdijtorentableaus geen rekening behoeft te houden.
10. De plateelbakkerij Het Wapen van Dantzich was gevestigd op de Hoogstraat Zuidzijde. Van 1760 tot 1782 was hiervan
de eigenaar Ludolf Bakhuyzen. De dochter van Ludolf, zijn enige erfgenaam, verkoopt in 1784 het bedrijf aan de in de
tegelbakkerij al werkzame meesterknecht, Johannis van der Wolk (1748-1843), die het bedrijf tot op zeer hoge leeftijd
zal leiden en de grond met opstallen pas in 1841 doorverkoopt (Van Dam 1999).
11. Aan de plateelbakkerij, gevestigd op de hoek van de Schiedamsedijk en de Leuvehaven, wordt ten onrechte vaak de
naam verbonden van De Bloempot. In de voorgevel van het bedrijfspand bevond zich inderdaad het nu in het Historisch
Museum Rotterdam bewaarde grote bloemenvaastableau, doch door de familie Aalmis en hun opvolgers werd nimmer
de naam De Bloempot gebruikt. Van 1755 tot 1788 waren hier werkzaam Jan Aalmis jr. en zijn broer Barthelomeus. Na
verkoop in 1788 Laurens Verwijk (overleden 1796) en zijn zonen Martin (overleden 1808) en Comelis Roeland
(overleden 1842).
12. Bij een eerdere studie werd aangetoond dat in ieder geval voor een deel van Zeeland tot 1850 veruit de meerderheid der
tegels afkomstig was uit Rotterdamse plateelbakkerijen (Van den Berge, 1999).
13. Bij het hiervoor al genoemde bombardement van Middelburg op 17 mei 1940 gingen alle doop- en trouwboeken van de
gemeente Middelburg verloren. Het opzoeken van een Middelburgs persoon van voor 1800 levert daarom vaak geen
gegevens op. Navraag bij het Genealogisch Centrum in het Zeeuws Archief te Middelburg naar de op de sindsdien
geïndexeerde namen uit de nog bewaard gebleven archivalia op de trefwoorden Anthony du Sautoy of Sautein was
tevergeefs.
14