ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK EN RESTAURATIE VAN DE STENEN BEER BIJ FORT ZANDBERG B. Oele* In 1977 vestigde het toenmalige hoofd van de Technische dienst van het Waterschap 'De Vier Ambachten' te Hulst, ing. K.J.J. Brand, de aandacht op de Stenen Beer aan de Beerweg bij het gehucht Zandberg. Hoewel het monument toen nog in redelijke staat was, was het toch wel duidelijk dat, wilde men dit monumentaal verdedigingswerk uit de 18"e eeuw voor de toekomst behouden er op niet te lange termijn de nodige herstel- en conserveringswerken moesten worden uitgevoerd. Ing. Brand wist toen ook beslag te leggen op de ontwerptekening van deze Stenen Beer met bijbehorende suatiesluis. Zoals boven aangeduid is de Stenen Beer gelegen in/aan de Beerweg bij het gehucht Zandberg tegen de Vlaamsche kreek, het restant van het Saeftingher gat, een van de grootste stroomgeulen die ontstond toen de polders van Saeftinghe aan het water werden prijsgegeven. 370 369 Uitsnede uit de huidige topografische kaart. In de Middeleeuwen was de streek ten Oosten van Hulst, inclusief het huidige Verdronken Land van Saeftinghe, een vruchtbaar en welvarend gebied. Maar vanaf de 13"e eeuw werd de streek steeds vaker door ernstige overstromingen getroffen. De definitieve ondergang werd ingeluid door de Sint-Felixvloed (1530) en de Allerheiligenvloed (1570). Ondanks alle pogingen de dijken steeds maar weer opnieuw te herstellen, stierf de streek een langzame verdrinkingsdood. De militaire inundaties in de jaren 1584-1585 voorafgaand aan de Val van Antwerpen, bezegelden het lot van het gebied. In 1584 staken de Staatsen de zeedijk bij Saeftinghe door. Daardoor stonden binnen de kortste keren grote delen van het Land van Beveren, de heerlijkheid Saeftinghe en de Vier Ambachten blank. Het landverlies nam desastreuze vormen aan. Jarenlang stroomden bij elke vloed steeds grotere hoeveelheden water over het land ten oosten van het huidige Hulst. Door deze grote waterstromen die veelal de bestaande, middeleeuwse waterwegen volgden, ontstonden in korte tijd diep uitgesleten stroomgeulen. Van het middeleeuwse landschap bleef 32

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2001 | | pagina 34