Nederlands gemiddelde. Het sterftecijfer was liefst 69 procent, zeg maar tweederde hoger, dan het
gemiddelde van Nederland. De structuur was dus die van een ontwikkelingsland nu, bijvoorbeeld
Bangladesh, en in die termen van armoede moeten wij ook denken. Alleen het derde record is
verschillend: het gebruik van sterke drank. Dat laatste had Noord-Beveland wel gemeen met andere
eilanden, wegens de geringe mogelijkheden van ander vermaak.
Het is voorwaar geen paradijs, dat Ko krijgt te
besturen. Al wordt het eiland wel een 'groen
sprookje' genoemd, omdat het nog zo prachtig
begroeid was. Die groene charme is pas in de
twintigste eeuw vernietigd door de iepziekte,
Wat was de oorzaak van al die ellende? Het eiland was ingepolderd door rijke lieden, die het land
in eigendom hadden gehouden. De grote meerderheid van de negentig boeren die het eiland telde,
was dus pachter, geen eigenaar zoals in de rest van Zeeland overwegend gebruikelijk was. Zeventig
procent van de bevolking was arbeider; de grote meerderheid hiervan los arbeider met alleen
verdiensten van 1 maart tot 11 november. Een man verdiende ƒ4-, per week, een vrouw 2,70;
lonen die meer dan een halve eeuw niet waren aangepast. De meeste getrouwde vrouwen waren dan
ook arbeidster, voor zover hun zwangerschappen dat toelieten.
Dienstboden en ook vaste arbeiders werden ontslagen zodra zij trouwden. Bij ziekte werd geen loon
uitgekeerd, ook niet aan de vaste arbeider.
Waarom toch waren die boeren zo karig? Daar droeg zeker toe bij, dat het in het tweede kwart van
de negentiende eeuw heel erg slecht ging met de landbouw. Vanaf 1834 komen we in het archief
klachten tegen over de slechte prijzen van de veldvruchten' en de 'kwijnende staat van de
landbouw'. Ook de boeren hadden het dus allerminst breed. Velen gingen failliet. Tussen 1831 en
1848 zien we dan ook de uitgaven van het armbestuur verdubbelen. Daar komt in 1845 nog de
aardappelziekte bij, die de hele oogst van dit hoofdbestanddeel van het volks voedsel vernietigt en
zich in latere jaren nog enkele malen zal
herhalen. Het gemeentebestuur moet zich flink in
de schulden steken om dan in de hongersnood te
voorzien.
Veel vrouwen houden een winkeltje; de
concurrentie is groot. Dus is er geen bloeiende
middenstand. Het zijn landeigenaars, die, samen
met een enkele rijke boer, eenzaam staan aan de
economische top, steunend op rijkdom,
verzameld in vroegere, betere tijden. Maar
hiervan woont het merendeel op Walcheren, waar
dus ook de opbrengsten van de landbouw worden
verteerd. De veel grond bezittende familie Vader,
die op enkele uitzonderingen na wél ter plekke
bleef, vormde hierop een uitzondering.
Wij moeten die gegevens wel zien in het
perspectief van de bittere armoede toen in heel
Nederland, ja in heel Europa. Ook in steden als
Middelburg stierven mensen door voedselgebrek.
L.W. de Bree schreef daarover in o.a. zijn
aangrijpende roman Vechten tegen de Bierkaai.
Looppad 'Dreef' van Sorgwijck naar de
Boomdijk.
6