nieuwe studie verschenen over de bibliotheek van wijlen mr. Johannes Egberts Risseeuw, advocaat te Oostburg. Mr. Johannes Egberts Risseeuw werd nog net in de 18de eeuw geboren als zoon van een bierbrouwer te Oostburg. Hij groeide op tijdens de Franse overheersing van onze gewesten in een familie van kooplieden, juristen en lokale bestuurders. Overigens waren de Risseeuws generaties lang landbouwers in West Zeeuws-Vlaanderen. Na zijn vooropleiding in Oostburg kwam hij als tienjarige jongen op het als kostschool gerunde lyceum te Gent. Na afronding van de studie aldaar was hij twaalf. Hij ging voor enkele jaren werken als klerk op het Bureau Registratie en Domeinen te Oostburg. Vanaf november 1814 studeerde Risseeuw rechten aan de Leidse Hogeschool, waar hij op 18 juli 1817 afstudeerde op het proefschrift Quaestiones quasdam varii argumenti. Vervolgens trouwde hij op 10 september 1818 met Wilhelmina Johanna Luteijn, dochter van een Middelburgs koopman. Uit dit huwelijk werden vijf kinderen geboren, waarvan een meisje kort na de geboorte overleed. Na haar plotselinge dood in 1846 bleef Egberts Risseeuw enkele jaren weduwenaar, om in 1849 te trouwen met de 26 jaar jongere Levina Jansen; uit dit huwelijk werden geen kinderen geboren. Op 20 januari 1869 overleed mr. Johannes Egberts Risseeuw na een welbesteed druk leven in zijn woonplaats Oostburg. Na zijn dood werd in Oostburg zijn bibliotheek geveild, waarvan de catalogus bewaard is gebleven. Dit document vormde de basis van de thans verschenen studie. Aan de samenvatting hiervan zijn de volgende gegevens ontleend. Het boekenbezit van mr. Johannes Egberts Risseeuw bestond in de eerste plaats uit een juridische vakbibliotheek. Verder bevatte de bibliotheek een groot aantal historische en literaire werken. Met de gegevens uit het proces-verbaal van de veiling, waartoe de prijzen van de verkochte kavels en de namen van de kopers behoren, is een opbrengstverdeling en een kopersanalyse gemaakt. Egberts Risseeuw mengde zich sprekend en schrijvend in vele discussies. Voor 'zooveel zijne kleine boekverzameling gedoogde', formuleerde hij een oordeel over diverse actuele en historische onderwerpen. Zo had hij als amateur-historicus een uitgesproken mening over de vorm van het West Zeeuws-Vlaamse landschap op het einde van de 13de eeuw. Aan de hand van de artikelen en de nutsverhandelingen van Egberts Risseeuw is de schrijver nagegaan hoe deze Oostburgse advocaat zijn bibliotheek, al dan niet in combinatie met primaire bronnen heeft gebruikt. Bestudering van de boekenverzameling van Egberts Risseeuw biedt de mogelijkheid de bezitter beter te leren kennen. De verkregen informatie vormt een welkome aanvulling op de levensschets waarmee de monografie opent. De opgenomen bibliografie laat zien bij welke onderwerpen mr. Johannes Egberts Risseeuw zich geroepen voelde om daarover te spreken of te schrijven. Het zal de lezer niet verbazen dat dit met name het geval was wanneer er, naar de mening van Egberts Risseeuw, een verkeerd beeld (van het verleden) van West Zeeuws-Vlaanderen werd gegeven. Hoewel mr. Johannes Egberts Risseeuw thans vrijwel is vergeten en zijn geschriften zelden worden gememoreerd, doet het zijn kennis toch eer aan dat mw. Gottschalk in haar studie uit 1955 op grond van dezelfde bronnen die ook Egberts Risseeuw gebruikte tot eenzelfde conclusie kwam als de amateur-historicus uit Oostburg in 1844. Bas Oele Mr. Johannes Egberts Risseeuw 50

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2001 | | pagina 52