secretaris van de Volkskundecommissie van de
Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen,
die later via een bureau voor volkskunde, naamkunde en
dialectologie uit zou groeien tot het befaamde naar hem
genoemde Meertens Instituut te Amsterdam. Dit
instituut en het vakgebied zijn vereeuwigd in de
magistrale roman Het Bureau van J.J. Voskuil, naaste
medewerker van Meertens.
Het gaat bij etnologie vooral om mensen, betoogt
Rooijakkers: 'de ander als object'. Mensen en rituelen,
waarbij hij het vakgebied, naar mijn smaak, wel heel
breed maakt. Eigenlijk omvat de volkskunde 'alles', vgl.
'het enorme aanbod van naar leefstijl gethematiseerde
schoolagenda's - een volkskundig onderwerp van de
eerste orde' (p. 29). Dialect of 'regiolect' hoort er zeker
bij. De huidige aandacht voor de streektaal is opvallend. Ook in de (pop)muziek. Op pp. 35-36
komen we in dat verband Zeeuwen als Piet Brakman en Engel Reinhoudt en de Zuid-Bevelandse
band Surrender tegen. Rooijakkers wijt dit m.i. terecht aan 'de globalisering van de cultuur' (p. 37).
Juist de europeanisering en mondialisering vindt een tegenbeweging in de (her)waardering van het
streekeigene: heemkunde, dialectologie, aandacht voor specifieke monumenten etc. Opvallend
daarbij is een verschijnsel dat Rooijakkers 'folklorisering' noemt (p. 47). Het gaat hierbij om een
herwaardering en herinvoering van - soms al lang verdwenen en als typisch streekeigen ervaren -
gebruiken en festiviteiten (met als voorbeelden o.m. het midwinterhoornblazen in Twente en
Driekoningen in Noord-Brabant). In veel gevallen vervullen middenstand en VVV hierbij een
belangrijke rol. Ten aanzien van de Luilakviering (pp. 43-44) merk ik op dat deze niet alleen in
Amsterdam en De Zaanstreek, maar in heel Noord-Holland voorkwam en -komt. Ik heb daar zelf
tijdens mijn jeugd in Den Helder ook wel aan meegedaan.
Duidelijk is dat de volkskunde of etnologie zich de afgelopen decennia behoorlijk heeft vernieuwd.
Continuïteitstheorieën waarbij oude gebruiken op voorchristelijke mythologische, bij voorkeur
Germaanse, oorsprongen zouden berusten zijn allang overboord gegooid. Rooijakkers: 'De
volkskunde kan omschreven worden als een empirische cultuurwetenschap, die bij het oplossen van
een vraagstelling uitgaat van concreet waargenomen gedrag. Alleen door de handelingen van
mensen in de sociale praktijk te observeren en te interpreteren kunnen we immers iets te weten
komen van hun mentale culturele categorieën' (p. 62).
Ik heb dit interessante en heldere boekje met plezier gelezen en ben daardoor nieuwsgierig geraakt
naar de overige, nog te verschijnen delen in deze reeks van het Nederlands Centrum voor
Volkscultuur.
Peter Sijnke
I.J.H. Poissonnier, Zooveel zijne kleine boekx'erzameling gedoogde. De bibliotheek van de
Oostburgse advocaat en amateur-historicus Mr. Johannes Egberts Risseeuw (1798-1869)
Bijdragen tot de Geschiedenis van West-Zeeuws-Vlaanderen nr. 29, 2001; uitgave Heemkundige
Kring West-Zeeuws-Vlaanderen.
De te Schoondijke geboren econoom I.J.H. Poissonnier beoefent uit liefhebberij de geschiedenis en
heemkunde van zijn geboortestreek. Hij publiceerde hierover reeds enkele korte artikelen in het
Mededelingenblad en enkele bijdragen in de bovengenoemde serie. Thans is van zijn hand een
49