.Tui; Jan Arends, Plattegrond van Poppenroedeambacht naar opmetingen van J.J. de Freytag, 1771. betwijfelen. Het huis, dat door de huidige eigenaar de kunstschilder Piet Rijken is opgeknapt, is vermoedelijk niet veel ouder dan de tweede helft van de 19de eeuw. Vanaf p. 195 volgen nog een Aanhangsel: Leven en werken van Jan Arends, toelichting bij de catalogus, afkortingen, literatuur, herkomst van de afbeeldingen en een register. Jammer is dat de teksten al in 1997 werden afgesloten (V.d. Broeke, p. 7), waardoor actuele ontwikkelingen en recente literatuur niet meegenomen konden worden. Eigenlijk ook jammer dat niet gekozen is voor uitgave in één band. Nu zit er namelijk een zekere overlap in de teksten. En tenslotte hadden zulke mooie gebonden boeken natuurlijk een stofomslag verdiend. Maar dit terzijde, want mooie boeken zijn het! En niet alleen mooi, maar ook belangwekkend omdat hiermee weer een interessant stuk historie van onze provincie ontsloten wordt. Ik weet dat het veelgevraagd is, maar het lijkt me wenselijk als Martin van den Broeke zijn kennis over alle Walcherse (en Zeeuwse?) buitenplaatsen nog eens aan het papier zou toevertrouwen. Zodat we dan over ons eigen complete Zeeuwse 'borgenboek' zouden kunnen beschikken. Gerard Rooijakkers, Volkskunde. De rituelen van het dagelijks leven (Utrecht: Nederlands Centrum voor Volkscultuur, 2001). 100 blz. ISBN 90-71840-46-8, prijs ƒ34,50. Onlangs verscheen bij het Nederlands Centrum voor Volkscultuur te Utrecht als deel 2 in de serie 'Cahiers voor regionale geschiedenis en volkscultuur' het boekje Volkskunde. De rituelen van het dagelijks leven. Het is geschreven door Gerard Rooijakkers, als onderzoeker werkzaam bij het Meertens Instituut en tevens bijzonder hoogleraar Nederlandse etnologie te Amsterdam. Men spreekt tegenwoordig liever over etnologie dan over het aloude begrip volkskunde, omdat het laatste een beetje een negatieve lading heeft gekregen. Rooijakkers geeft een beknopt en handzaam overzicht (van de geschiedenis) van het vak, waarbij hij opmerkt dat het de fascinatie is 'voor het onbeduidende, het achteloze en het doodgewone die kenmerkend is voor de moderne volkskunde.' (p. 5). Het boekje is tevens bedoeld als handleiding voor eigen onderzoek. Met name in de laatste hoofdstukken wordt daar nader op ingegaan (o.a. via een nuttige Wegwijzer, met tal van adressen, op pp. 98-99). Aanvankelijk wilden folkloristen, vanaf de negentiende eeuw, vooral oude verhalen en liederen bewaren, maar ook de materiële cultuur kreeg al spoedig de nodige aandacht (oprichting openluchtmuseum te Arnhem naar Scandinavisch voorbeeld in 1912, opening in 1918). Een belangrijke rol speelde de Middelburger P.J. Meertens als 48

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2001 | | pagina 50