pakje sigaretten, dat in die dagen een zeldzaam natuurverschijnsel kon genoemd worden in die streek. Een handig mannetje had van onze pakkist en een paar waardelooze fietswielen een kleine remorque [aanhangwagen] gefabriceerd, waarin de resten onzer bezittingen gingen, want wij waren nu maar met ons beiden, terwijl gedurende de eerste 5-daagsche fietstocht de bagage over 6 menschen verdeeld was geworden. Ik vergat te vermelden, dat onze 4 reisgenooten na een week Quend-Plage verlaten hadden om naar België terug te gaan, omdat na de Fransche definitieve nederlaag verder Z-waarts reizen voor hen geen zin meer had. Wat er van hen geworden is, weten wij nog altijd niet. In de vier dagen die volgden zagen zij veel trieste gevolgen van de oorlog, achtergelaten honden, onverzorgde zieken in verlaten hospitalen, paniek bij bestuurders en het leger. Toch werd veel van de ellende goedgemaakt door de grote schilderachtigheid van het landschap waar zij doortrokken en het onafgebroken mooie weer dat zij hadden. Het voedsel in deze dagen was wel primitief, melk, harde eieren, chocolade, suiker en hard brood, maar voldoende voor de nodige calorieën, het was dan ook geen wonder dat de eerste lunch in een keurig Chinees restaurant in Parijs een godenmaal was. Opvallend was onderweg nog dat de huizen in de gepasseerde plaatsen voor driekwart in puin lagen, doch dat de kathedralen vrijwel onbeschadigd waren. Hoewel het verkrijgen van de benodigde reisdocumenten door de omstandigheid dat een Hollandse arts thuishoorde in Monaco de nodigde moeilijkheden opleverde, verkreeg men uiteindelijk toestemming om naar Lyon te vertrekken. Van Lyon gingen wij per trein verder. In Monte-Carlo werden wij als herrezenen begroet, want het gerucht dat wij beiden aan de Belgische grens gefusileerd waren had zich snel verspreid. Met dank aan de familie Briët uit Diepenveen en ons medelid dhr. R. Louis uit Goedereede, voor het beschikbaar stellen van een fotokopie van de brief, het kaartje van de reis en de foto van dokter B. van Tricht. De (letterlijke) transcriptie en bewerking van de brief zijn van B. Oele. Het origineel berust bij de familie Briët. 31

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2001 | | pagina 33