tafel met hun egaden en niet tegenstaande hevig protest van laatstgenoemden, verklaarden twee der heeren, Mr. Bloemers en Mr. Van de Minne (deze laatste een verlamd man op krukken) zich onmiddellijk bereid ons naar Vlissingen te rijden, langs de Westkust. Wij vertrokken om half 8 en drie kwartier later werden wij met onze bagage neergezet, vlak bij het veer in Vlissingen, waarna zij afscheid namen en full speed terugreden. Ik liet Annie bij de bagage en ging polshoogte nemen; de achterhoede van het Fransche leger, bestaande uit camions, paarden, kanonnen en een paar duizend soldaten vormden een chaos, die over de Schelde moest gebracht worden, door heen en weer varende Fransche Mijnenvegers, daar de ponten al dagen lang gezonken waren. Duitsche vliegtuigen passeerden en schoten uit mitrailleurs en het geheel was een bende, maar zonder paniek. De poilus waren volkomen kalm. Onderwijl was Annie aangesproken door een vermoeide bebloede en bejaarde Fransche generaal, die de achterhoede moest dekken en haar vroeg: 'Mais qu'est-ce que vous faites ici, ma petite?' Waarop zij ernstig antwoordde: 'Mon mari est aller chercher un porteur.'Als of er geen oorlog is' riep de brave man uit. Daarna dirigeerde hij haar naar een klein hotel aan de kant van de weg en drukte haar op het hart daar te blijven tot hij later mischien iets voor ons kon doen. Daar vond ik haar, vrij pessimistisch, toen ik van mijn verkenningstocht terugkwam. De logementhouder verzekerde mij, dat er z.i. geen kans was om over te steken en adviseerde mij naar de visschershaven te gaan en daar een visschersboot te huren. Hij bood mij een fiets aan en - hoewel ik sinds 1920 niet meer gefietst had - bleek ik zulks niet verleerd te hebben, zoodat ik weldra op weg was naar de mij vaag aangeduide visschershaven. Uitkomende op de groote weg Middelburg-Vlissingen viel ik dadelijk in handen van een Duitsche wielrijders-patrouille, die op verkenning uit was en die mij aanhield met de vraag of zich in de zijweg naar het veer Fransche soldaten ophielden. Het was een moeilijk moment, want of ik positief of negatief antwoordde, het was altijd mis, zoodat ik een ogenblik niet wist, wat ik zou doen. Ik redde mij eruit door erg opgewonden te doen en vroeg of zij mijn vrouw niet gezien hadden, die ik kwijt was; een dame in een bontmantel op een fiets. Ik had -zei ik- alleen wat camions gezien, maar verder alleen naar mijn vrouw uitgekeken en wist niets van soldaten. Zij behandelden mij toen als een goedaardige idioot en lieten mij lopen of liever fietsen, Vlissingen in. Weldra begreep ik, dat ik die visschershaven nooit zou vinden, want in het geëvacueerde Vlissingen was geen levende ziel om de weg aan te vragen, zoodat ik besloot om een cirkel te maken, naar mijn uitgangspunt terug te keren. Om dit te doen De oude generaal is helaas kort daarop gesneuveld; in 2001 is op de plaats waar hij sneuvelde een monument geplaatst. f.« MMirr du Ctwril BttUerHU. tuansdial ie U M ii-Bt DitUU» tafaattri*. If IT «ii iMt,im na*!^ur» Mlibta I* rrtrail ie *et (mep lei txruwrioK ut fciwnul !>Mltam HMufeai vjB ie 6ie lu (uitrit Difiti*. 1MI. twviji fcij «W* iimtt »tdn»H it lïhtttwirt vio »|a Irwpto feilt*. 27

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2001 | | pagina 29