echter niet voor instaan. In elk geval knapten de Fransen het liever zelf op. Het was één der beste Franse corpsen en met meer vliegtuigen zouden zij zeker succes hebben gehad. Ik heb de indruk, dat de verhouding in de lucht 1 tegen 20 was. Het merendeel van de uit Brabant door Zeeuwsch- Vlaanderen binnenkomende soldaten, die men in groepjes en zonder officieren in Middelburg zag zwerven, dachten nog alleen maar aan het veege lijf. Ik moest een boodschap doen bij het Rode- Kruis bureau in Middelburg en sprak met een schrijver aan de straatdeur. Daar stonden 6 soldaten met geweren bij zich verhalen te doen over wat zij hadden meegemaakt. Op dit moment begon het eerste bombardement van Middelburg en een bom ontplofte een paar straten verder. De kerels vielen als kegels over elkaar, doordat de eerste over zijn spuit [geweer] struikelde, bij de wilde haast die zij hadden om binnenshuis te komen. Toen ik ze tot wat meer sangfroid aanspoorde kreeg ik te horen, wacht maar tot U wat meer bombardementen heb meegemaakt, dan vlucht U net als wij. Het was een treurig gezicht, dat een voorspel was van de overgave van Zeeland, diezelfde avond. Onder de reserve-officieren moeten ook veel hazeharten geweest zijn. Mais que voulez-vous. Het Nederlandse volk is niet opgevoed geworden in een esprit guerrier. Je kunt een buurman als Nazi- Duitschland niet met geestelijke herbewapening bestrijden, als deze slogan niet betekend: bereidheid tot vechten en tot doodgeschoten worden. Aangekomen in Zeeland zocht ik dadelijk contact met het Rode Kruis en werd ik ontvangen door Generaal van Pittius (kennis van je, zei hij), die mijn indeling bij het Rode Kruis Hospitaal bij Vlissingen arrangeerde. De daaraan verbonden collega's waren grotendeels fijne kalme kerels en de paar dagen, dat ik met hen samenwerkte, zijn een prettige herinnering aan met kalmte verricht nuttig werk. De organisatie door de overheden was treurig in vele opzichten. Zoo was de evacuatie van de bewoners van Vlissingen in het geheel niet voorbereid, zodat de afkondiging daarvan tot grote verwarring leidde en tot allerlei onnodige misère. Wat de dorpsautoriteiten daartegenover presteerden bij het logeeren en voeden van al die refugés was keurig. Het stadsbestuur van Vlissingen was blijkbaar in onkundige handen. De hoofdcommissaris van politie werd in die dagen voor de derde maal als verrader gearresteerd en weer losgelaten na verhoor, hetgeen natuurlijk principieel hoogst belachelijk. Tijdens de alerten, die dag en nacht plaats hadden, want Vlissingen werd in de havenkwartieren geweldig gebombardeerd, kropen de telefonisten in schuilkelders, waar geen installaties waren aangebracht, zodat op de noodigste momenten de dienst stilstond. Tijdens ons verblijf werd ons hospitaal van Vlissingen naar Domburg overgebracht, waar wij twee hotels tot ziekenhuis inrichtten; aardig werk, waarbij Annie ook goede hulp aan de Directrice kon verlenen. Elke nacht sliepen we ergens anders. De eerste in Middelburg, de tweede in het geheel leegstaande strandhotel op de zeeboulevard, waar we een goede kijk hadden op de oorlogsschepen. De derde nacht brachten wij door in het huis van een collega, een aardigen, maar volkomen onbruikbaren vent, zoodra er een alerte was. Hij moest bij zijn telefoon slapen vanwege een functie bij de luchtbescherming n.b. om dadelijk uit te kunnen rijden als er gewonden gemeld werden, maar hij smeekte mij, op sympatieke wijze eigen doodsangst bekennend, om zijn plaats in te nemen, terwijl hij in den schuilkelder in de tuin ging slapen. Annie was in een zijkamer ondergebracht op een divan en ik in de salon het was inderdaad bar die nacht. De eene alerte ging voortdurend over in het andere en het aantal bommen, dat je hoorde neerfluiten voor de klap kwam was geweldig. De verwoesting viel me nog al mee 's morgens. De derde werkdag besteedde ik aan een mij opgedragen inspectie van de situatie der geëvacueerde Vlissingers, wat heel interessant was, omdat er uitstekend en vindingrijk werk verricht was. De vierde dag richtte ik enige hospitaalzalen in en waren wij nog vol hoop op een succesvolle verdediging van Zuid-Beveland en Walcheren. wij wisten niet dat de boel al mis was en dat het commando Zeeland al was vertrokken, alles aan de Fransche Generaals overlatend). Toen kwam Vrijdag de 17^e een der meest bewogen dagen uit ons leven, 's Morgens werd Annie met een ambulanceauto naar Vlissingen gezonden, via de Westkust, om daar een krankzinnig geworden 24

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2001 | | pagina 26