Guy van Blois Van Guy van Blois, die alle bezittingen van zijn overleden broer erfde, is minder bekend. Hij was klaarblijkelijk ook veel minder Nederlands georienteerd dan zijn broer en resideerde meestal in Frankrijk. In 1360 had hij als jonge man tot de veertig vooraanstaande Franse edellieden behoord die, in ruil voor de vrijlating van hun koning Jan de Goede, de verliezer van de slag bij Poitiers, als gijzelaars aan Engeland werden uitgeleverd. Door Frankrijk in de steek gelaten, moest Guy zich daarna in 1367 zelf vrijkopen door het graafschap Soisson, de erfenis van zijn moeder, aan koning Edward III van Engeland over te dragen.41 Hij trouwde in 1372 met Maria van Namen, een dochter uit het tweede huwelijk van graaf Willem I van Namen, de tweede man van zijn in 1350 overleden moeder. Uit hun huwelijk werd een zoon geboren die echter al vóór zijn vader, in 1391 is overleden. Uit stukken in het Archief van de graven van Blois (Rijksarchief Zuid-Holland, RAZH) blijkt dat Guy na zijn belening met de Hollandse en Zeeuwse bezittingen van zijn broer slechts tweemaal een periode in Nederland is geweest, in 1382/83 en 1389/90. Als gouverneur voor zijn Nederlandse bezittingen trad meestal Jan van Namen (zijn zwager, de latere graaf van Namen?) op, maar in 1389 heeft Guy zelf in elk geval ook Tholen bezocht. Bij die gelegenheid heeft hij namelijk ter plaatse aanvullende rechtsregels gegeven of, zoals de oorkonde zegt:'om heden wille ende versoec onser goeden luden van der Tole, in verbeteringh ende meerringe hoers rechts hem gegeven, hebben ende gheven sulke punten van rechte als hierna beschreven staen' 42 Ook Guy van Blois hield blijkbaar van een weelderig leven en een overvloedige tafel. In zijn latere jaren was hij zo corpulent geworden dat hij bijna niet meer kon lopen en had de staat die hij voerde hem in een financiële crisis gestort die hem noodzaakte om, na de dood van zijn zoon en erfgenaam, de graafschappen Blois en Dunois te verkopen aan Lodewijk van Orleans, een broer van de Franse koning. Zelfs de 200.000 goudfranken die dat opleverde bleken daarna nog onvoldoende om te voorkomen dat Guy op 22 december 1397 vrijwel bankroet is overleden. Bij gebrek aan een wettige erfgenaam viel zijn grote goederencomplex in de verenigde graafschappen Holland, Zeeland en Henegouwen daarna terug aan de grafelijkheid. Hertog Albrecht van Beieren schijnt wel enigszins opgelucht geweest te zijn door het wegvallen van deze zo belangrijke, maar spilzieke leenman en hij heeft zonder verwijl maatregelen genomen om het bestuur van diens leengoederen naar zijn hand te zetten. De afwikkeling van de noodlijdende boedel zal hem daarbij veel geld gekost hebben. Op 3 september 1400 heeft hij ook de eerder aan Tholen gegeven 'brieven en handvesten' bevestigd, maar daar zat voor de stad wel een erg grote rekening bij van tweemaal duizend Hollandse schilden.43 In ruil daarvoor werd Tholen echter wel een 'goede' of grafelijke stad van Zeeland. Noten 1. Geschied- en waterstaatkundige beschrijving van de waterschappen en polders in het eiland Tholenuit 1912. 2. H.P.H. Camps, Oorkondenboek van Noord-Brabant, 's-Gravenhage 1979, deel I, Breda, nr. 901 (hierna aangeduid als ONB I). 3. Camps, ONB I nr.937 en A.C.F Koch, Oorkondenboek van Holland en Zeeland tot 1299, deel I, 's-Gravenhage 1970, nrs.317 en 318 (hiema OHZ I). 4. J.G. Kruisheer, Oorkondenboek van Holland en Zeeland tot 1299, deel II, nr.1049, ONB I, nr. 1023 en Bruggeman, J. 'Een merkwaardige oorkonde over de inpoldering van Nieuw-Schakerlo uit 1255' in Bijdragen en Mededelingen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde, 53e reeks, 1917, 47-55. 5. E.H.P. Cordfunke, Gravinnen van Holland. Huwelijk en huwelijkspolitiek van de graven van het Hollandse huis, 85-87 (Zutphen 1987). 6. Koch, OHZ I, nr.412. 7. Kruisheer, OHZ II, nr. 482. 8. Ibid, nr. 918. 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2001 | | pagina 23