Voor de burgemeester heeft de nieuwe uitvinding, de trein, onweerstaanbare bekoring. Iedere zomer spoort hij door de landschappen van België, Frankrijk, Zwitserland, Spanje, Italië - voor de Kerkelijke Staat was het tevoren aanvragen van een visum nodig Oostenrijk en Duitsland, gedurende vier weken met vrouw en meestal ook zijn zoon zonder ergens langer te blijven. Daarvoor moet hij aan de Commissaris des Konings een Buitenlands Paspoort vragen. Die aanvragen zijn belangwekkend omdat daar de signalementen der reizigers in vermeld staan en de voorgenomen route. In 1870 weigert de Commissaris het verlof 'in de bestaande ernstige politieke omstandighedendie ook in ons land vele zorgen en bemoeijingen van het bestuur vorderen Samenvatting Wissenkerke onderging onder leiding van burgemeester Vader een metamorfose van een ongeveer middeleeuwse toestand tot een vorm, waarin het zich redelijk kon meten met andere woonplaatsen. Dat is niet alleen mijn conclusie; deze woorden zijn gesproken bij zijn afscheid. Zo heeft de tijdgenoot er tegenaan gekeken. De gemeente kreeg de eerste verharde weg, bestrating van de dorpskern, een dorpspomp om het zomers tekort aan drinkwater te verminderen, straatverlichting, een fraaie torenklok, een postkantoor, deelname in het gemeenschappelijk telegraafkantoor in Kortgene, verbetering in de veerdienst naar Zuid-Beveland, overname van de verwaarloosde veerkade te Kamperland van de Ambachtsheren van Oud Campen (waarna de kade vernieuwd werd), een moderne brandspuit, uitbreiding van het kerkhof, dat met een fraai smeedijzeren poorthek werd gesierd. Het huis van een ontvanger werd aangekocht om er een gemeentehuis van te maken (welk huis ook van het jongste gemeentehuis nog deel uitmaakt). Was dat allemaal wel de verdienste van burgemeester Vader? Zeker niet. De reorganisatie van het onderwijs was gevolg van nieuwe wetgeving. Een verheugende verbetering van de economische toestand zorgde voor meer inkomsten en minder armenzorg. En vergeten wij niet het College van Gedeputeerde Staten, dat zich interesseerde voor en zich bemoeide met het beleid tot in vergaand detail. Ko leverde echter twee belangrijke bijdragen. Ten eerste was hij een zo innemende persoonlijkheid dat hij ieders medewerking kreeg. Ten tweede legde hij grote toewijding, ijver en werkkracht aan de dag. De lange lijst van functies, waarvoor hij werd uitgenodigd en waarin hij werd gekozen of benoemd getuigt daarvan. Hij was: plaatselijk ontvanger van Wissenkerke en van Kortgene strandvonder van Wissenkerke en Colijnsplaat. dijkgraaf van twee polders; ontvanger-griffier van dertien polders. ontvanger der subsidiën voor het polderarrondissement Noord-Beveland (dit betrof de calamiteuze polders.) rentmeester van de Ambachtsheerlijkheid Geersdijk en Wissenkerke. voorzitter van de afdeling Noord-Beveland van de Zeeuwsche Landbouw Mij. plaatsvervangend kantonrechter te Kortgene en lid van het College van Toezicht op het Huis van Bewaring aldaar. kapitein-commandant van de Burgerwacht. Hoe druk zijn agenda was, lezen wij af uit de irritatie van de Controleur van Belastingen te Middelburg: 'Hoe onaangenaam 't ook voor mij is telken jare te moeten ondervinden, dat een door mij voorgestelde dag tot het houden van een vergadering van het College van Zetters den Heer Burgemeester van Wissenkerke niet convenieert, zoo ben ik toch niet ongenegen om mij ook ditmaal wederom te schikken. Ko had een hartstocht voor harmonie. Ondanks een berucht conflict tussen papa Willem Lodewijk 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2001 | | pagina 13