58. Mestkever: miskever: W. (Kod.; Osb.: strontkeverZ.B. (Bsl.; Dw.: strontkever, Gpol.:
strontkeverHa., ook: strontkever, Hkz.; Hrh.: strontkever, Kn., ook: strontkever, strontroenkel;
Ovz.: strontkeverN.B. (Ks.) T. (Svn.) Sch.D. (Bns.; Dsr.: strontkever, Nwk.: strontkever, Rns.)
L.v.A. (Ax.: strontkever, Nz.) L.v.H. (Kw.: mestkever, Ksz.: mestkeverG.Ofl. (Ogp.)
59. Gouden looptor: schallebieter: Z.B. (Dw.; Hkz.; Hrh.;Ktg.: gouwe torre; Ovz.) N.B. (Ks.:
gouwe meulenaerT. (Svn.: Spaanse meulenaer) L.v.H. (Hit.: Spaonse ronkaord; Ksz.: idem)
60. Coloradokever: coloradokever: W. (Bgk.; Kod.; Ok.; Osb.) Z.B. (Bsl.; Dw.; Gpol.; Ha.; Hrh.;
Kn.; Ktg.; Ovz.) N.B. (Ks.) T. (Anl.; Scherp.; Svn.) Sch.D. (Bwh.; Bns.; Dsr.; Nwk.; Otl.; Rns.)
Z.V.W. (Nvt.) L.v.A. (Ax.; Nz.) L.v.H. (Hit.; Kw.; Ksz.) G.Ofl. (Ntg.; Ogp.)
61. Meikever: W. (Amd.; Bgk.: piepetollenaer, Kod.: roenkel; Ok.; Osb.) Z.B. (Bsl.; Dw.: roenkel,
Gpol., ook: roenkel, Ha.; Hkz.; Hrh.; Kn.; Ktg.,ook: roenkel, Ovz.: molenaer) N.B. (Ks.) T. Anl.;
Scherp.; Svn.) Sch.D. (Bwh.: molenaer, Bns.; Dsr.: molenaer; Nwk.: molenaer; Otl.: molenaer.)
Z.V.W. Gde.) L.v.A. (Ax.; Nz.) L.v.H. (Hit.,ook: ronkaord; Kw.; Ksz.: ronkaord) G.Ofl. (Odp.:
horrekööje; Ntg.; Ogp.)
62. (61) met witte dekschilden: meulenaer: W. (Amd.: kakkertje; Kod.: piepetollenaer; Osb.) Z.B.
(Bsl.; Dw.: roenkel; Gpol., ook roenkel; Ha.; Hkz.; Hrh.; Kn.; Ovz.) T. (Svn.) Z.V.W.
(Gde.) L.v.A. (Ax.) L.v.H. (Hit.: mulder; Kw.: idem; Ksz.: idem) G.Ofl. (Odp.: bontekees)
63. (61) met donkere dekschilden: W. (Osb.) Z.B. (Bsl; Dw.: roenkel; Ha.) L.v.A. (Ax.) L.v.H.
(Hit.: paster; Kw.: idem; Ksz.: paoter)
64. Engerling: engerlien(k): W. (Kod.) Z.B. (Bsl.; Dw.; Ha.; Hrh.; Ovz.) Sch.D. (Rns.; Zr.:
scharnaope) L.v.A. (Ax.) L.v.H. (Ksz.)
65. Het herhaaldelijk bewegen van de vleugels, voordat een meikever opvliegt: z'n geld telle:
W. (Kod., ook: z'n eige oppompe) Z.B. (Bsl.; Dw.: bidde; Gpol.; Hkz.; Hrh.; Kn.; Ktg.; Ovz.: bidde)
N.B. (Ks.) T. (Scherp.; Svn.: z'n eige oppompe) Sch.D. (Bns.: bidde; Dsr.: centen telle) L.v.H. (Hit.:
z'n centen telle; Kw.: bidde.)
66. Lieveheersbeestje: W. (Amd.: kepoentje; Bgk.: pimpampoentje; Kod.: idem; Ok.:
kepoenebêêstje; Osb.: kapoentje) Z.B. (Dw.: pimpampoentje; Gpol: idem.;Hkz.:
onslieveneheerebêêstje T. (Svn.: maereminnetje) Z.V.W. (Gde.: pimpampoentje.) L.v.A. (Ax.:
pimpampoentje; Nz.: idem) G.Ofl. (Odp.: herebêêsie; Ogp.: herebêêsje)
67. Kever die in meel leeft: klander: W. (Amd.; Kod.; Ok.; Osb.) Z.B. (Bsl.; Dw.; Gpol.; Ha.:
meelkever; Hkz.: meeltorre; Hrh., ook: meeltorre; Kn.; Ktg.: bakkerstorre; Ovz.) N.B. (Ks.) T.
(Scherp.; Svn.) Sch.D. (Bwh.; Bns.; Dsr.: meeltorre; Nwk.; Otl.: meeltorre; Rns.) Z.V.W. (Gde.)
L.v.H. (Hit.: bróödbêêst) G.Ofl. (Odp.: klander)
68. Larve van die kever: meelwurm: W. (Amd.; Kod.; Ok.) Z.B. (Bsl.: maenen/wurmen; Dw.;
Gpol.; Hkz.; Hrh.; Ovz.) N.B. (Ks.) Sch.D. (Bns.: wurmpjes) L.v.H. (Ksz.) G.Ofl. (Ogp.)
69. Erg klein insect dat in vochtig meel leeft: Sch.D. (Bns.: meelmot)
70. Meel waarin veel kleine insecten zitten. Het meel isbedorve/bedurve: W. (Kod.) Z.B.
(Bsl.; Ha.: eumig; Hkz.; Ovz.) N.B. (Ks.) T. (Svn.: eumig) Sch.D. (Bns.; Dsr.: omig; Otl.)
71. Kakkerlak: geen dialectbenamingen aangetroffen.
72. Zwarte loopkever: geen dialectbenamingen aangetroffen. Voor 71/72 werd in sommige
gevallen kakkerlak genoemd.
73. Pissebed: zeuge:W. (Amd.; Bgk.; Kod.; Ok.; Osb.) Z.B. (Bsl.; Dw.; Gpol.: keldermotte; Ha.;
Hkz.; Hrh.; Kn.; Ktg.; Ovz.) N.B. (Ks.) T. (Scherp.; Svn.: keldermotteSch.D. (Bwh.; Bns.; Nwk.:
zoge; Otl.; Rns.: zohe) Z.V.W. (Gde.: plattezeuge) L.v.A. (Ax.: platte zeuge; Nz.: idem) L.v.H. (Hit.
platte zeug; Kw.: idem; Ksz.: idem) G.Ofl. (Odp.: piszeuge; Ntg.; Ogp.: zeug)
74. Schaatsenrijder: schrievertje: W. (Kod.; Ok.) Z.B. (Dw.; Hkz.; Hrh., ook: schaetseriejertje;
Kn.; Ovz.) T. Anl.; Scherp.: schaeseriejertje) Sch.D. (Rns.: schaeseriejer) Z.V.W. (Gde.:
schriever) L.v.A. (Ax.; Nz.) L.v.H. (Ksz.: schrijverken) G.Ofl. (Odp.: schrieverl; Ntg.; Ogp.)
45
