notenapparaat en dito literatuuropgave besluiten het boek; een personenregister verhoogt de waarde als naslagwerk. Volkscultuur als valkuil zal de geïnteresseerde lezer met enige voorkennis het meest bevallen. Albert L. Kort, Geen cent te veel: armoede en armenzorg op Zuid-Beveland, 1850-1940. Publikaties van de Faculteit der Historische en Kunstwetenschappen XXXIV (Hilversum: Verloren, 2001). Ook verschenen als proefschrift te Rotterdam. 516 blz., afbn., bijln., tabn., bronnen- en lit. opg., reg., ISBN 90-6550-436-2, prijs 43,13. De titel van Albert Korts magnum opus over de Zuid-Bevelandse armenzorg verwijst naar een hedendaagse reclamespot voor het margarinemerk Zeeuws Meisje. Geen cent te veeldat slaat op de beruchte Zeeuwse zuinigheid, die grotendeels een mythe is. Wat de armenzorg betreft, was men in de door Kort beschreven periode - en vooral in het eerste deel daarvan - in elk geval overal in Nederland even hardvochtig en schraperig. Albert Kort belicht op zeer grondige, zelfs uitputtende wijze de armoede en bedeling in één Nederlandse en Zeeuwse regio, gedurende een relatief korte tijdsspanne. Het 'micro'-onderwerp van deze studie leverde een omgekeerde evenredige, enorme hoeveelheid gegevens op. Het boek, dat tevens verscheen als proefschrift te Rotterdam, behelst tien hoofdstukken die het onderzoeksobject vanuit vele invalshoeken belichten. Na een uitgebreide omschrijving van het begrip armoede schetst Kort achtereenvolgens de demografische en sociaal-economische ontwikkelingen op het Zeeuwse eiland Zuid-Beveland, de algemene armenzorg in Nederland en de organisatie van de Bevelandse armenzorg. Hierbij komen uiteenlopende aspecten aan bod als gestichtsverpleging, de verhouding tussen armbestuurders en bedeelden, financiering van de zorg en de veranderende rol van gemeentebesturen bij de armoedepreventie. Een reeks bijlagen biedt tabellen en andere gegevens over onder meer beroepsbevolking, aantallen en namen van bedeelden en armbestuurders. Bijlage G behandelt de identiteit der bedeelden, gespecificeerd per dorp en instelling. We lezen hier onder andere dat de getalsmatige verhouding tussen de geslachten in de bedeling in de loop van de tijd aan grote veranderingen onderhevig was. In de jaren 1880-1890 vond de grote agrarische depressie plaats, als gevolg waarvan de aandacht der armenzorg in de eerste plaats uitging naar mannelijke gezinshoofden in plaats van naar 'traditionele categorieën armen, zoals alleenstaande weduwen'. De samenvatting aan het eind van elk hoofdstuk is onontbeerlijk voor de lezer, die verbanden wil ontwaren in de berg gegevens die Albert Kort over elk detailonderwerp opwerpt. De zes pagina's 'Samenvatting en conclusies' aan het eind van het boek zijn al even noodzakelijk. Vóór de Tweede Wereldoorlog bleek de macht van de traditionele (diaconale en burgerlijke) armbesturen al flink te zijn afgenomen, is één van de meer algemene gevolgtrekkingen. Rijk en gemeenten trokken steeds meer taken naar zich toe. De vanzelfsprekend geachte dankbare en onderdanige houding van de bedeelden werd mede hierdoor vervangen door een besef van recht én onrecht. De voltooiing van dat besef valt echter in een periode, lang na het sluitjaar 1940 van de studie van Albert Kort. A.R. Koppejan, De laatste beurtschippers van Schouwen en Duiveland', vormgeving/red. Bert Gerestein (Vlissingen: ADZ, 2001). ISBN 90-72838-27-0. Prijs 5,-. Als voorproefje van een volgend jaar te verschijnen boek over de Zeeuwse beurtvaart kwam deze brochure uit, ter gelegenheid van een gelijknamige expositie in streek- en landbouwmuseum 31

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2001 | | pagina 33