Gezin partner96 kinderen87 vader97 moeder 97 broers/zussen92 grootouders 95 Kennissen rest familie86 vrienden/kennissen .76 buren92 sportclub/vereniging .88 Anderen bakker93 kapper86 supermarkt87 bank 80 huisarts 41 werk 74 Gemiddeld over alle situaties spreken dialectsprekers in Nieuw- en Sint Joosland 81% van de tijd dialect. Dat is een hoog percentage, in feite betekent het dat er door hen slechts bij uitzondering geen dialect wordt gesproken. Er zijn wel wat verschillen. Binnen het gezin wordt gemiddeld 91% van de tijd dialect gesproken, met kennissen 84% van de tijd en daarbuiten 74%. Dat is precies de volgorde die je zou verwachten: hoe informeler, hoe meer dialect. Met buitenstaanders varieert het percentage het meest, maar dat kan best aan toevallige factoren te wijten zijn. Misschien komt de huisarts wel uit een andere streek. Er zijn wat opvallende verschillen tussen mannen en vrouwen: vrouwen spreken vaker dialect dan mannen met hun partner, hun kinderen, de rest van de familie en de buren. Verder zijn er opvallend weinig verschillen die te maken hadden met leeftijd: alleen blijken jongeren minder vaak dan ouderen dialect te spreken met hun partner en kapper. Conclusies Vitaliteit De telefonische enquête in Nieuw en Sint Joosland maakt deel uit van een groter onderzoek naar de vitaliteit, de levenskracht van het dialect in verschillende gebieden van Nederland en Vlaanderen. Waaraan kan die vitaliteit worden afgelezen? Vaak worden er vier factoren genoemd. Hoe goed wordt het dialect (nog) gekend? Door hoeveel mensen wordt het (nog) gesproken? Wat is de houding tegenover het dialect? In wat voor situaties wordt het (nog) gebruikt? Gedegen dialectkennis, veel dialectsprekers, een positieve dialecthouding en breed dialectgebruik wijzen op grote vitaliteit. In onze enquête wordt niet gekeken naar dialectkennis en het aantal dialectsprekers, wel naar houding en gebruik. We hebben de houding tegenover het dialect op verschillende manieren onderzocht. Ten eerste blijkt dat de geënquêteerden het heel fijn vinden als ze om zich heen Nieuwlands horen praten. Je zou verwachten dat ze het dan ook heel jammer zouden vinden als het verloren zou gaan, maar daar is men een stuk minder uitgesproken over. En ook de overtuiging dat ouders met hun kinderen Nieuwlands moeten praten, roept aanzienlijk minder bijval op. Dat is jammer. Want vooral dat laatste is natuurlijk van groot belang voor de toekomst, voor de overlevingskansen van het dialect. Verder komt naar voren dat de geënquêteerden het Nieuwlands veel gezelliger en vertrouwder vinden dan het ABN. Dat is positief. Maar aan de andere kant geven ze aan dat ze het ABN veel waardevoller en vooral nuttiger vinden dan het Nieuwlands. Waarschijnlijk speelt deze mening ook een rol bij het feit dat ze niet met volle overtuiging de stelling ondersteunen dat ouders het dialect aan hun kinderen moeten doorgeven. Uiteindelijk staat het maatschappelijk succes van de kinderen voorop, en dan is toch het idee dat je het verder brengt met het ABN dan met het Nieuwlands, hoe gezellig en vertrouwd dat ook moge zijn. Dezelfde tegenstelling blijkt uit de persoonlijke betekenis die door de geënquêteerden aan het Nieuwlands en ABN wordt gehecht. Het dialect heeft de emotioneel belangrijke rol van thuistaal, met daarmee verbonden gevoelens van warmte en lokale identiteit. Maar je kunt er niet mee naar buiten, dan ben je onverstaanbaar. Buiten de eigen plaats of streek kun je niet zonder het ABN, het 24

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2001 | | pagina 26