eerste concert van zanggenootschap 'Tot Meerder Oefening' te maken hebben.16 In ieder geval kunnen we stellen dat Ruppe een centrale figuur was in het Leids muziekleven, en dat er weinig op koorgebied plaatsvond zonder zijn medewerking of medeweten.17 Tussen Middelburg en Den Haag In Den Haag mocht het Christen-Zanggenootschap zich wel gewaardeerd weten. Ds. Jan Scharp, van 1778 tot 1788 predikant in Sint-Annaland en vervolgens in Axel, had zelf de leiding van een zanggenootschap in Rotterdam. Hij speelde een belangrijke rol bij het uitbrengen en samenstellen van de Evangelische Gezangen. In een redevoering spreekt Scharp. in het jaar 1805, een warme aanbeveling uit voor het Haagse koor: dan, waar ook ergens iets van dien aard bestaat, misschien nergens is men verder gevorderd, nergens voert men het stichtelijker en voorbeeldiger uit, dan in 's Gravenhage, waar reeds een' geruimen tijd, een talrijk en geoefend koor van zangers en zangeressen bestaat, dat, ondersteund door de milde toelagen van een aanzienlijk zanggenootschap, en bestuurd door waardige directeuren, in staat is zijn werk uit te voeren 18 Bij het literair genootschap 'Kunstliefde Spaart Geen Vlijt' worden de activiteiten van hun 'kunstbroeders' Van Limburg en Van de Kasteele met veel enthousiasme gevolgd. De Hemelvaart, evenals de andere cantates van het Christen-Zanggenootschap, bood men als dichtwerk aan de bibliotheek van het genootschap aan. In de jaren rond de eeuwwisseling ziet men opvallend veel predikanten als honorair lid van Kunstliefde. In het jaar 1805 gaf 'De Eensgezindheid' zijn eerste concert in de Waalse kerk. De toegangsbewijzen waren verkrijgbaar bij de organist van de Middelburgse Oostkerk, Hendrik Lootens, kleinzoon van componist en organist Willem Lootens (1730-1813). De kaartverkoop was doorgaans een taak van de dirigent of een directielid, dus waarschijnlijk heeft Lootens het genootschap zelf geleid. Het was overigens grootvader Willem die in 1776 probeerde met een 'gezelschap van liefhebbers' het invoeren van de nieuwe psalmberijming te vergemakkelijken.19 Het is niet bekend wat er op het programma stond bij het kerstconcert van 1805. Over een uitvoering in het daaropvolgend jaar. bestaat echter meer duidelijkheid. Op 7 april 1806 vierde men "s Heilands opstanding' met 'zang en muziek', begeleid door een vertoog van een Middelburgse predikant.20 De medewerking van een redenaar wijst op dezelfde praktijk als die gebezigd werd bij het Christen-Zanggenootschap in Den Haag. Op 30 maart 1807 was bij de viering van "s Heilands lijden dood en overwinning' te gast de predikant Antonie van Deinse Johannesz. (1764-1829). Kort hierop volgde het al genoemde kerkconcert met De Hemelvaart. Jammer genoeg vermeldt het tekstboekje slechts de stad Middelburg en het jaar 1807. Een krantenadvertentie met meer gegevens ontbreekt. Er is echter geen reden om te betwijfelen dat 'De Eensgezindheid' dit concert gaf. Met de aanwezigheid van Van Deinse wordt een belangrijke link met Den Haag al gelegd. De naam Van Deinse komt namelijk voor in het ledenbestand van het literaire genootschap 'Kunstliefde Spaart Geen Vlijt'. Het is dezelfde Antonie van Deinse Johannesz. die als kwekeling vermeld werd op 11 augustus 1781 in de ledenadministratie van 'Kunstliefde Spaart Geen Vlijt'. Hij was toen student aan de Latijnse School te Middelburg. Op 25 december 1784 bereikt hij op twintigjarige leeftijd de status van Ds. Anthonie van Deinse Johannesz. (1764-1829). Doorzijn contacten in Den Haag is het heel denkbaar, dat hij de openbare cantateuitvoering introduceerde in Middelburg (Zeeuws Archief). 14

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2001 | | pagina 16