ze loyale burgers te zijn. Zij hadden nog steeds te maken met allerlei belemmeringen om volgens hun overtuiging te leven, vooral wat betreft het onderwijs. Ook in hun eigen kring waren er spanningen die verdere ontwikkeling van de eigen subcultuur remden. Ze hadden zich bereid getoond om offers voor hun idealen te brengen. Bovendien beschikten ze over een landelijk netwerk van kleine gemeentes en gemo tiveerde en toegewijde leiders, die bovendien het vertrouwen wisten te winnen van sleutelfiguren in de Amerikaanse kerken met een Nederlandse achtergrond. Het enige waarin Scholte en Van Raalte faalden was dat er niet één maar twee kolonies werden gesticht. Scholte zocht letterlijk de ruimte op. Van Raalte kwam onderweg naar Scholte tot de slotsom dat het bosrijke Michigan beter geschikt was voor zijn armere groep kolonisten. Toen op 1 februari 1847 in de consistorie van de afgescheiden gemeente te Goes, Jannes van de Luijster met vijf anderen de Zeeuwsche Vereeniging ter Verhuizing naar de Vereenigde Staaten van Noord-Amerika oprichtte, had hij de beschikking over twee blauwdrukken, die van Van Raalte en van Scholte. Specifieke artikelen werden opgenomen over de organisatievorm, met een bestuur die de middelen zou beheren om voor vervoer, voedsel, aankoop van land en loodsen voor de eerste huis vesting te zorgen. Alleen de plaats van vestiging bleef oningevuld. In veel opzichten volgden de Zeeuwen het reglement dat Scholte in Utrecht had opgesteld.5 Toch zijn er vijf markante verschillen aan te wijzen die de Zeeuwse landverhui zing een eigen accent gaven. Ten eerste was het Zeeuwse reglement meer uitgespro ken in het uitsluiten van allen die 'schuldig staan aan zedeloosheid en een ergerlijk gedrag of die dwalingen koesteren, welke de leer der Zaligheid betreffen'. Ten twee de namen de Zeeuwen expliciet bepalingen op die de rechten van de armen garan deerden, terwijl Scholtes reglement uitging van vermogenden en geen stemrecht toe kende aan schuldenaars. Het Zeeuwse reglement stelde duidelijk de zorg voor wedu wen en wezen voorop. Ten derde opereerden de Zeeuwen democratischer dan Scholte en Van Raalte. In Scholtes organisatie had het bestuur alle macht en in het bestuur domineerde de dominee. In het Zeeuwse geval was de inbreng van de leden door vier algemene vergaderingen beter geregeld. Bovendien waren de verhoudingen binnen het bestuur evenwichtiger. Hoewel Van de Luijster ongetwijfeld de rijkste deelnemer was, gaf hij leiding aan de groep zonder alle macht naar zich toe te trekken. Dominee Comelis van der Meulen was de geestelijk leider, maar maakte geen deel uit van het bestuur. Ten vierde is de Zeeuwse opzet het meest gereformeerd te noemen: het gezel schap verliet Nederland als kerkelijke gemeente met een kerkenraad die de predikant aanzocht.6 Terwijl Scholte vooral benadrukte dat kerkelijk en wereldlijk gezag gescheiden moesten worden, waren de inwoners van zijn 'settlement', evenals die in Holland. Michigan, meer van het charisma van hun leiders afhankelijk dan de Zeeuwen. Tot slot, waren de Zeeuwen, vooral Jannes van de Luijster, direct van plan om een dorpskern te stichten, wat het centrum werd van een rijk aanbod van diensten en goederen. Daarin verschilde Zeeland niet van Holland en Pella, maar wel van de andere dorpen die gewoon op een kruispunt van wegen waren gesticht. Wellicht is de opmerkelijke stabiliteit van het dorp Zeeland te herleiden tot deze condities. Evenwichtige leiding Eén van de belangrijkste voorwaarden voor de levensvatbaarheid van het dorp Zeeland was de kwaliteit van zijn leiders. Hoewel zij niet konden bogen op een VAN ZEELAND NAAR ZEELAND 35

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1997 | | pagina 37