9. Verzamelnamen voor nagerechten op zuivelbasis.
Toetje ZVW (Obg); ZVO-zd (Cg: toetsjen, om de gaoten te vullenW (Kod); ZB (Dw); NB
(Col, Ks); T (Ovm); pap ZVW (Hp); LvA (Ax); W (Aag, Ok, Osb); ZB (Ha, Hrh, Ndp, Kpl);
T (Svn); Phi; SchD (Nwk, Rns); iets voor achteran LvA (Ax, Zsg); yoghurt en vlaai LvH
(Hit); toespijs LvH (Lam); wat voe achteran m. m, ZB (Kn); T (Ovm); melktoetjes ZB (Ier);
papkost SchD (Dsr).
10. Papsoorten als nagerecht.
Azienpap ZVW (Obg); kaernemelksepap m.m. ZVW (Hp, Obg); LvA (Ax, Nz, Zsg); LvH
(Hek, Hit, Lam); ZVO-zd (Cg, Wdo); W (Ok, Kod, Osb); ZB (Bsl, Gpol, Ha, Hrh, Ktg, Kn:
mie stropie, Ndp, Kpl, Wmd, Ier); NB (Col, Kg: kaerepap); T (Ovm: mi stroop, Po: kaerepap,
Svn, Tin); Phi; SchD (Dsr: kaernepap. Elm, Nwk, Rns); 'aover-, 'aevermout(pap) m. m. ZVW
(Hp, Obg); LvA (Ax); LvH (Hit, Klz); W (Osb); ZB (Bsl, Gpol, Ha, Ktg, Kn, Ndp, Wmd,
Ier); T (Po); Phi; SchD (Nwk, Rns); kookpudding ZVW (Obg); bestellepap LvA (Ax: melk met
beschuitbollen); beschuutpap ZVW (Hp: mee brune suker); LvA (Ax, Nz, Zsg); LvH (Klz);
ZVO-zd (Cg, Wdo); W (Ok); ZB (Dw, Ha, Hrh, Kn, Kpl, Wmd); T (Svn, Tin); Phi; SchD
(Elm); zoetepap LvA (Ax); T (Po: ook blompap); broodpap LvA (Ax); LvH (Lam); ZVO-zd
(Cg: bruüdpap); ZB (Gpol, Ha, Kpl, Ier); NB (Ks); T (Po); Phi; SchD (Bwh, Dsr, Elm);
blompap LvA (Zsg); LvH (Hek, Lam); W (Aag, Ok); ZB (Gpol, Hrh, Kn, Ndp, Ier); NB
(Col); T (Po: ook zoete papSvn); SchD (Elm, Rns); muttekespap LvH (Hek); lammekes-,
lammetjespap LvH (Hit, Lam); W (Aag); ZB (Bsl); kanêelpap LvH (Klz); vermicellipap LvH
(Klz); ZB (Kpl: fermecelpapgriesmeel(pap) LvH (Klz); W (Osb); ZB (Ndp, Wmd); NB
(Col); T (Po); SchD (Nwk, Rns); biest(e)(pap) LvH (Lam); ZB (Hrh, Ktg, Kn, Wmd); T (Po);
SchD (Rns); gort(e)pap ZVW (Hp); ZVO-zd (Cg, Wdo); W (Osb); ZB (Bsl, Dw, Hrh, Kn,
Ier); T (Po, Svn); SchD (Bwh, Elm, Rns); bróódsoppen W (Aag); pompepap W (Aag, Ok,
Kod); rijs(t)-, riest(e)pap m. m. ZVW (Hp: gekookte witte rijst met melk, rozijnen en bruine
suiker); LvH (Hit: met saffraan en kaneelstok of wit met rozijnen; Klz, Lam); ZVO-zd (Cg,
Wdo); W (Ok, Kod); ZB (Gpol, Ha, Hrh, Kn, Ndp, Ier); NB (Kg); T (Po, Svn, Tin); Phi;
sukelaodepap W (Kod); rezienepap ZB (Bsl); pruum(e)pap ZB (Bsl, Gpol, Kn: mezenapap mie
prumenSchD (Elm); geestepap ZB (Gpol); stekelbeierpap ZB (Ha); grutjes ZB (Wmd): SchD
(Nwk); zoetemelksepap T (Svn); meelpap SchD (Dsr).
11. Andere nagerechten dan pap.
Kattekosl ZVW (Obg); brie mee stroopsause LvA (Ax: brij was van boekweitmeel en water, de
saus ging in een putje, je moest dan d'n brie-diik deur eten); gele riist LvA (Ax: saffraanrijst);
puddienk m. m. ZVW (Hp); LvA (Ax); LvH (Lam); ZB (Ktg: poddik); Phi: pudduk; SchD
(Rns); soep LvH (Hek); NB (Ks); 'aover-, 'aevermoutkoekjes, -skes LvH (Klz); ZB (Gpol);
rijstebrai LvH (Lamemelkesrijst LvH (Lam: rijstebrij waarin saffraan en ei werd gedaan,
warm of koud opgediend in een platte schaal en overgoten met gesmolten boter bestrooid met
bruine suiker); bróódschotel LvH (Lam); moes mee sneeuw LvH (Lam); wentelteefkes of
boerenwaofels LvH (Lam); T (Po: wentelteefjes); 'n appelsien ZVO-zd (Cg); ZB (Kpl); brie W
(Aag); ZB (Hrh); SchD (Bwh); platte koeken ZB (Gpol, Ha: na erwtensoep); T (Ovm en Po:
pannekoeken); SchD (Rns: pannekoeken); drie-in-de-pan ZB (Ha: na erwtensoep); witte bónen
mie suker ZB (Hrh); gebakke bróód ZB (Hrh); prut ZB (Hrh: riest mie rozienen); riest mie
beuter en brune suker m. m. ZB (Ktg); SchD (Rns); riest mie krenten ZB (Kn); stoofpeertjes
ZVW (Hp: bijv. in de pap, soms met steeltjes er nog aan); ZB (Kn:mie steeltjes en aal);
meloene ZB (Kn); bróód ZB (Ndp); appels ZB (Kpl); NB (Col); 'n stute mie krievet ZB (Ier);
zuringmoes NB (Kg: in de zomer); beschuut mi warme melk in suker d'r op T (Ovm); kreukels
mi krentebröod T (Ovm); appelmoes mi kaneel T (Po); waetergraewel T (Po); macceroni mi
rozienen T (Po); kezen T (Svn: in de kersentijd); moffesoep SchD (Dsr: gort met rozijnen,
krenten en bessensap); aerepels mee kaernemelk SchD (Elm).
Opm. Ha: heel vroeger at men na de warme maaltijd nog wel 's een boterham.
12. Benamingen voor zgn. deegmannen of deegventjes.
Dêegvintjes, winters, -venters ZVW (Hp: mee beuter en basterdsuker, soms ook mee bijv. kaos.
In Sinterklaastijd overal in de omgeving te koop, Obg: overal in west-Zeeuws-Vlaanderen nog
te koop); LvA (Ax: nog altijd te koop, soms ook dêegpielen in de vorm van een eend, Nz:
soms ook in de vorm van een paard. Zsg); W (Osb: al aan het begin van WO II zelden meer te
38
