(1995), 15-6: II. Ilendrikse, 'Zestiende-
eeuwse [ekens "die de armen dragen" uil
Middelburg.
9 II. Bostelaar uit Middelburg stelde een
rapport samen over de ligging van bet
voormalige voetpad van Arnemuiden naar
Middelburg dat momenteel aan de oppervlakte
ligt op een nog niet bebouwd gedeelte van liet
industrieterrein Arnestein. De waarnemingen
zijn gedaan tussen november 1989 en augustus
1993. liet pad bestaat uit ijsselsteentjes,
afgekant met natuursteen (kalk- of zandsteen).
Het pad is te volgen over een lengte van 250
m en heeft een breedte van 1.20 m. Langs de
weg zijn een groot aantal 17de- en 18de-
eeuwse munten gevonden, waaronder enkele
bijeenhorende muntcomplexen.
Oostbnrg
1 Via collega A.D. Verlinde kon een vondst
worden beschreven, die gedaan was door J.
Boes uit Vollenhove op het strand van
Cadzand. liet betreft een vuursteenafslag met
een lengte van 5.7 cm en een breedte van 3.8
cm. De afslag werd gevonden door J. Boes.
Volgens J. Jongepier (Westkapelle) betreft het
een midden-paleolithische afslag.
2 Op 30 en 31 augustus zijn op kosten van
Rijkswaterstaat twee proefsleuven gegraven in
de flank van de terp Commerswal, gelegen
ten noorden van de Oude Haven en ten oosten
van de Mosterdweg. Het onderzoek was
noodzakelijk door de aanleg van de westelijke
rondweg om Oostburg. De waarde van de terp
is in 1990 bij het maken van een AAI in hel
kader van de milieu-effectrapportage rijksweg
58. naar voren gebracht (RAAP rapport 50/
H.C.J. Visscher). Bij de tracékeuze is door
Rijkswaterstaat goed rekening gehouden met
de terp. Niet voorkomen kon echter worden
dat één van de bernisloten van de weg. de
voet van de terp zou raken of doorsnijden.
Het onderzoek heeft uitgewezen dat de terp
geheel buiten het tracé van de weg valt. De
archeologische geschiedenis van de 'bult' is
als volgt. Op de zeeafzetting (zavel:
Duinkerke II) bevindt zich een liumeus oud
oppervlak, dat overgaat in een natuurlijke
kreek. Het 'oudoppervlak' bevat
kogelpotscherven en dierlijk bot. Een l4C-
datering van het bot levert een uitslag op van
1185 15 BP (Oostburg-Commerswal I;
GrN 20 893). Wanneer we aannemen dat de
vermelding in 794 van Cumbingascura
betrekking heelt op de nu onderzochte plaats,
dan bevond zich hier geen terp maar een
hooggelegen geulrug. die als natuurlijke
verhevenheid in het toenmalige landschap een
gunstige lokatie vormde voor liet bijeendrijven
van schapen. Op het geconstateerde
'oudoppervlak' bevindt zich schone,
verwerkte grond, die overgaat in de
bouwvoor. In de gyttja achtige kreckbodem
bevinden zich baksteenfragmenlen van diverse
afmetingen, waarboven een gelaagde
zeeafzelling. Dit wijst erop dat dc geul pas bij
een overstroming in de late Middeleeuwen is
opgevuld. Waarschijnlijk betreft liet de
gevolgen van militaire inundaties omstreeks
1600. Boven de laatstgenoemde zecafzetting
bevindt zich dezelfde schone verwerkte grond.
Deze grond moet hier terecht zijn gekomen
tijdens het nivelleren van de top. De vraag of
het object nu een terp is geweest of mogelijk
een kasleelbergje, kon niet worden
beantwoord.
3 Veldcontrole van het wegcunet voor de
hierbovengenoemde weg in de
Veerhoekpolder door II. (lendrikse, leidde tot
de ontdekking van een vlaknederzetting die
niet tijdens de RAAP-kartering was
waargenomen. De woonplaats ligt op een
landschappelijke verhevenheid in de
Veerhoekpolder. Opgetekend werden alleen
restanten van kuilen. Het woonniveau zelf was
reeds in de bouwvoor opgenomen. Het
vondstmateriaal wordt gekarakteriseerd door
Pingsdorfaardewerk en inheems,
hardgebakken grijs aardewerk. Opmerkelijk is
een aantal fragmenten van Romeinse
dakpannen.
Reinierswaal Langs de noordoever van de
Westerscbelde ligt in de gemeente
Reinierswaal op Zuid Bevcland het schor en
het slik van Waarde. Tijdens een
archeologische verkenning op 8 februari 1989
wees niets er nog op dat dit schor enkele jaren
later de archeologische resteti van het
verdronken dorp Valkenisse prijs zou geven.
Bij eb waren uitsluitend moerneringsputlen
zichtbaar. Diverse meldingen over het
blootspoelen van fundamenten en begravingen
noopte op 5 september 1992 tot een nieuwe
verkenning. Vastgesteld werd dat sprake was
van aanzienlijke erosie van hel schor, waarbij
steeds nieuwe archeologische resten van onder
het slik tevoorschijn kwamen. Tegelijkertijd
was dit proces er de oorzaak van dat aan de
kant van de Schelde juist sporen verdwenen.
Deze ontwikkeling vormde voor de AWN
afdeling Zeeland de aanleiding om in
samenwerking met het Provinciaal Depot voor
Bodemvondsten en de Rijksdienst voor bet
Oudheidkundig Bodemonderzoek, de
verkenning van vorig jaar om te zetten in een
24