op vandaag de dag. We reden dus
door Ilondschoote, vroegen de weg
aan een oud vrouwtje, "k Verstao't
nie goed,' zei ze toen we in het
Nederlands de vraag hadden gesteld.
We herhaalden het in het Zuidbeve-
lands. Het mensje hoorde bekende
klanken: 'O, nao de grenze, waor
de komiezen zien. Ja, dan mó je rech
te deur rieën. Maor ghoed uutkieken,
want 't is daor nauwe.'
Duitsland, Oost-Friesland. In gezel
schap van randstadse landgenoten
reden we een klein dorpje, Rysum,
in. Iemand uit ons gezelschap vroeg
aan een groepje mannen op de hoek
in het Hoogduits een bepaald adres.
De mannen keken naar het Nederlandse
nummerbord van de auto, grinnikten,
maar zeiden niets. Ik herhaal het ver
zoek in het Zeeuws. 'Nog maor twin
tig meter rieden,' legde een dorpe
ling vriendelijk uit. Het Zeeuws -
ofschoon beslist niet hetzelfde als
het sterk Saksisch bei'nvloede Oost-
friese dialect - bevatte voor hem ken
nelijk veel aanknopingspunten. Het
is hem niet zo 'vremd'zelfs niet zo
'vremd' als het officiële Hoogduits...
In Aurich, hoofdstad van Oost-Fries
land, hebben we een gesprek met
een kastelein. De conversatie is Oost
fries - Zeeuws. We hebben weinig
moeite. De man verklaart ons zeker
net zo goed te verstaan als de Gro
ningers, wier dialecten toch dichter
bij het Oostfries zouden liggen.
We trekken nog noordelijker, het
Duitse Sleeswijk-Holstein in, de aan
de westkust al richting Denemarken
gelegen landstreken Dithmarschen
en Nord-Friesland. Er staan in dorpen
straatnaamborden met het opschrift
'Op d'n Diek''Op de Putten'In
de toeristische kustplaatsen lijkt de
zaak geheel verduitst. Maar als we
onze maaltijd in een restaurantje in
Busum, dat de naam 'Kiek in' draagt
op z'n Bevelands bestellen, heeft de
nog Noordfries sprekende dienster
daar niet de geringste moeite mee,
net zo min trouwens als met de uitroep:
'Noe wil ik is betaele.'
In ons eigen Friesland - de ervaring
leerde mij dit - zijn op hun taal
staande Friezen eerder geneigd een
conversatie in het Fries-Zeeuws te
voeren, dan in het 'Hollands'.
Friese woorden als 'strjitte', 'wetter'
en 'jo' liggen ook niet zo gek ver
weg van Zeeuwse woorden als 'straete'
(in Zuid-Beveland zelfs uitgesproken
als een langgerekt 'strffte' met de
langgerekte 'f uit 'kip'), 'waeter'
(in het Zuidbevelands alweer met een
lange 'f-klank) en 'joe'Het is be
slist geen toevalligheid, die merk
waardige taalverwantschap op grote
afstand. Taalgeleerden, dialectdes
kundigen en historici zijn van me
ning dat in de zesde, zevende eeuw
er langs de hele Noordzeekust, ruw
genomen van Duinkerken tot ver langs
de Duitse kusten, een groep van ver
wante dialecten, het Inguaeoons,
'Kust-Fries' of 'Noordzee-Germaans'
werd gesproken.
De historicus dr. D.P. Blok stelt in
zijn boek De Franken, dat er in de
zevende eeuw een 'Noordzee-cultuur'
heeft bestaan: een economische, cul
turele en taalkundige band tussen
alle zijden van de Noordzee. Ook in
deze tijd zijn de sporen daarvan nog
niet uitgewist, althans daar waar het
de taal betreft.
Van de oostkust van Schotland afkom
stige soldaten, die Zeeland hielpen
bevrijden, deden de ervaring op,
dat niet-Engels sprekende Zeeuwen
hen zeker voor zeventig procent ver
stonden, als zij hun Schotse dialect
maar spraken. Ook in sommige delen
van Schotland staan 'de huses on de
diek' (fonetisch weergegeven dan).
En men heeft het over 'lecht', het
zelfde woord, dat in de Zak van Zuid-
Beveland werd gebruikt voor 'licht'.
Geen wonder, dat Zeeuwen in hun
eigen 'mooiste taele', vandaag de dag
nog contact kunnen hebben met mensen
uit Frankrijk, Friesland, Duitsland,
België. Daar waar de officiële om
gangstalen falen,helpt het oude dia
lect dikwijls. Want de dialecten zijn
in wezen niets anders dan de oudere
vormen van de talen. Langs de kus
ten en in geïsoleerde uithoeken blij
ven die oudere vormen lang in leven.
Vandaar dat de 'Erremuenaer' nog
kan converseren met de vissers uit
Noordfranse kustdorpjes of van de
13