Op Zuid-Beveland werd het woord
berus volgens de herinnering van
dhr. J. van 't Veer (Bzl) in uitdruk
kingen gebruikt als: Ik verschrokke
me de berus en Je kunt voe mien
part de berus krieghen.
Is de berus een plant? Wie kan 't
achterhalen?
Nu ligt hier nog een zegswijze, die
we niet thuis konden brengen: Doe
't schóóversiel mè dicht (zonder enige
uitleg ontvangen). We beginnen te
vermoeden dat hier geen algemeen
gangbuar woord gebruikt wordt, maar
iets dat alleen in een bepaald gezin
ontstond. Heeft één van onze leden
het ooit gehoord? Kunt u met de berus
en 't schóóversiel a.u.b. eens bij
oudste familieleden of kennissen te
rade gaan?. Bij voorbaat onze har
telijke dank!
Vragenlijst
Helaas vermeldde onze vertaling van
de tweede zin van de vragenlijst
maart 1993 het woord 'niet', waardoor
de betekenis foutief werd. Het moest
zijn: Da fiel in 't immertje: dat viel
mee. Gelukkig is dit meteen begrepen
door de invullers, die het gezegde
kennen.
Oud-voorzitter ir. M.A. Geuze (Po)
schrijft ons: 'In nr. 93 las ik op pag.
38 dat er meer lotgenoten zijn die
bij het beantwoorden niet op bepaalde,
achteraf toch bekende, uitdrukkingen
kunnen komen. Ik heb dat op een
dialectdag in De Vroone ook al eens
te berde gebracht. Bovendien wanneer
een vraag spontaan ingevuld wordt,
staat men er blijkbaar vaak ook niet
meer bij stil. Dit trof mij bijzonder
bij de woorden nors, gepikeerd en
boordevol (pag. 48, 49, 50); ik denk
dat ik slechts enkele synoniemen de
vorige maal heb opgesomd. Na kennis
neming echter van de uitkomsten kan
ik de lijst voor mijn geboortedorp
toch nog ruim aanvullen, t.w.:
Norsbeschimmeld, gram, netig, rot
tig, lêêlik, donker, duuster, zwart,
anhebrand, bokkig, kwaejig, pinnig,
effen, strak (ook wel strek). Al deze
woorden heb ik wel gebruikt. Fenie-
nig zou ik niet nors willen noemen,
dat is m.i. eigenlijk beter omschre
ven met het begrip: gemeen kwaad
aardig (dus ook niet gepikeerd).
Gepikeerdherocht, heraekt, zunig,
pinnig, pistig, in de vleke heschoo-
te is ook zeker goed. Effen staat be
slist niet voor gepikeerd, inderdaad
meer terughoudend of stuurs.
Boordevol: stikvol, bomvol,propvol,
stampvol, stampensvol, tjokvol (af
komstig van overladen pluimveeman
den*), mudvol, hlieksvol (is eigen
lijk 't zelfde als striekensvol of
striekendc vol (van korenmaat), bas-
tensvol. Ontbraken nog: opstoppens-
vol en overloapensvol. Torendevol
is voor mij niet oud. Gebruik het
nog, b.v. bij een pan met appeltjes
of peertjes (geschild).'
Tot zover dhr. Geuze. Een mooi voor
beeld van het resultaat van: even
laten betijen en dan ons laten weten,
wat later nog te binnen schiet. Voor
het onderzoek zeer welkom!
Tjokvol is ontleend aan het Engels
(red.
Opmerkingen en reacties
Dhr. E. Steijns (Klz) zendt de zegs
wijze: Die was zóó zwaart as Potte-
fjer (voor iemand, die zich niet vaak
wast). Hij denkt, dat hier Potifar
wordt bedoeld, de Egyptenaar aan
wie Jozef werd verkocht (zie Genesis
39). De inzender, die al zoveel oude
gezegdes voor het nageslacht bewaar
de vraagt nu (met ons): 'Is dit ook
elders bekend?'
Dhr. J. van Sluis (Bwh) schrijft,
dat op Schouwen-Duiveland ook ieder
zijn eigen jóótje wiedt, maar geeft
eveneens het woord jorrel (niet in
WZD) dat de breedte van een stuk
land aangeeft bij het met de hand
afsnijden van graan. Graag horen
we of men dit woord in ons gehele
dialectgebied gebruikt?
Van mw. De Broek (Sis) liggen er
weer enige uitdrukkingen die op een
volgende vragenlijst kunnen komen.
Mw. C. van de Guehte-Fraanje (Lwd)
herinnert zich dat het kinderspel
'tikkertje' bij haar op school vroe
ger 'vangerdemantje' werd genoemd.
Dhr. P.J. van Langeraad (Dsr) laat
ons weten, dat op zijn eiland
31