ONZE LIEVE VROUW VAN AARDENBURG OF ONZE LIEVE VROUW MET DE
INKTPOT
door
Walter
Aardenburg is één van de oudste ste
den van Vlaanderen. Zij werd om
streeks 175 na Chr. gesticht door
de Romeinen, die er een castellum
bouwden en vanuit deze versterking
een groot deel van de Noordzee kon
den beheersen. Op de hoge zandrug
waarop Aardenburg ligt, woonden al
mensen in het stenen tijdperk, onge
veer 7500 jaar geleden. In de Ro
meinse Tijd heette Aardenburg waar
schijnlijk Rodanum of Rodana Castra,
later in het Frankisch vertaald als
Rodanborch. Met het vroeg-middel-
eeuwse Rotanis Civitas wordt moge
lijkerwijs ook Aardenburg bedoeld.
De naam is wellicht afgeleid van een
verdwenen rivier, de Rudanna.
Na 275 na Chr. werd de streek gedu
rende lange tijd overstroomd, maar
bij de aanvang van de middeleeuwen
viel de plaats weer droog en trok
deze nieuwe bewoners aan. Rodanborch
lag toen aan een uitloper van Het
Zwin (de Sincfal)ten noorden van
de hoge zandrug waarop later de Sint-
Pietersdijk werd aangelegd, lag een
uitgestrekt gebied van schorren,
waarop schapen werden gehouden.
De eerste bewoners zullen zich dan
ook bezig gehouden hebben met vis
vangst, scheepvaart en wolhandel.
Ook vlas was al heel vroeg bekend.
We kunnen ons voorstellen, dat de
eerste geloofsverkondigers in Vlaan
deren ook Rodanborch hebben bezocht.
Het was de belangrijkste nederzetting
in de Pagus Flandrinse, de bakermat
van het latere graafschap Vlaanderen.
Van Sint-Amandus is bekend dat hij
vanuit Gent naar Rodanborch trok en
er een klooster stichtte. Sint-Eligius
(Eloy), bisschop van Noyon en Sint-
Ursmarus, bisschop van Soissons, be
zochten deze streken. Ursmarus bouw
de in Rodanborch een klooster en in
gezelschap van Eligius was Bavo.
Eligius en Bavo zouden later populai
re volksheiligen worden. Tijdens de
invallen van de Noormannen moet veel
verwoest zijn. Het is niet zeker of
de latere Mariakerk ontstaan is uit
het door Eligius opgerichte bedehuis.
Meer aannemelijk is dat de Lieve
Vrouwe- of Mariakerk uit de 13e eeuw
dateerde, toen Ardenborch, zoals de
stad inmiddels genoemd werd, haar
grootste bloei beleefde en er behoefte
was aan een tweede parochiekerk naast
de in 959 gestichte Sint-Baafs.
Oude bronnen blijven echter het jaar
643 of 646 noemen als oprichtingsjaar
van de Mariakerk. Als er al zo vroeg
sprake is geweest van een kerk, dan
zal deze zeker nog niet aan Maria
zijn toegewijd geweest, maar veeleer
aan Sint-Salvator (de H. Verlosser).
9