Gelukkig kwamen wij te Borselen, dat de volgende dag ook al onmogelijk was. Maar toen bemerkte ik, dat ik een zware verkoudheid had opgedaan, ook op de borst, die mij de gansche reis gekweld heeft en niet is getem perd dan bij mijn thuiskomst, doch nu zoo goed als over is. Te Vlissingen hadden wij getelegra feerd dat ons een rijtuig zou komen afhalen te Borselen, dat kwam bij tijds; te Goes namen wij een goed glas portwijn, dineerden daar nog met een flesch goeden wijn en toen per spoor naar B. op Zoom. Volgens mijn boekje van eb en vloed, dat ik altijd bij mij heb, moesten wij Woensdag 's morgens 10 te Tholen aankomen om de Eendracht bij laag water te passeren; dat ging goed maar wij moesten aan weerszijden een heel eind door het pakijs, zooals ze dat noemen, loopen, dat razend koud aan de voeten was, daar ik nu de zeker heid had ook weer terug te kunnen keeren, was de loting verder verze kerd Wij waren regt tevrede, maar wat de H. Cadet de Secretaris te Bop Zoom gebeurde, waar hij rendez vous speelde, had gevolgen toen wij te Tholen na het dinée nog aan tafel zaten, werd ik ineens onwel, het draaide mij voor de oogen, ik moest poepen, men hielp mij in een aangren zend kamertje, ik kwam terug en daar ging er alles van boven uit in de ko lenbak, ik was miserabel, men bragt mij naar bed, een warme kruik aan de voeten en een kop thee en ziet ik had 't geluk van in te slapen en 's morgens acht uren zat ik weer te ontbijten om te 10 uren te looten, toen de Luitenant bleek binnen kwam Wat schort er aan. Ik ben deze nacht doodziek geweest, alles overgegeven, alles te bedzonder hulpop zijn bloote voeten door de ijskoude kamer geloopen, enfin hij had de sjerp reeds om en verder had het voor ons geen gevolgen. Na de loting ten 4 uren gingen wij met de Burgemeester enz.: Casembroot, de gewezen Minister van Oorlog was weer aan tafel, 's morgens twee uren was dat afgeloopen, naar bed, goed geslapen, 8 uren ontbijten, 10J over de Eendracht en naar Bergen op Zoom, maar ditmaal een koperen warme stoof in 't rijtuig voor de koude voeten. Te Bergen op Zoom waren slechts enkele personen in de Sociëteit, ze kwamen slechts tegen 3 uren en toen zaten wij aan tafel met den gepensi oneerden Majoor Tindal (jongen van Jan de Wit) daar hadden wij evenals te Tholen heerlijke kabeljaauwik nam er 2 forken van, te Hulst heb ik ze ook gegeten, er was toen veel visch, te Goes zag ik er aan het sta tiongebouw honderden op een hoop, ijbot, schelvisch enz, alles voor het buitenland. Tegen 6 uren spoorden wij naar Goes, daar schreef ik aan Jetje. Daar vernam ik gelukkig dat de papieren, welke ik voor de loting te Hulst en Axel volstrekt noodig had, op het postkantoor te Goes lagen, omdat zij door de stremming der com municatie niet verder konden. Dade lijk liet ik ze afhalen en nam ze mede, ieder sergeant een pak, zo gingen wij dingsdag 22 febr. naar Kapelle om te loten. Ik vroeg den Burgemeester van Kruiningen, die er moest present zijn, of wij te Hansweert de Schelde konden passeren, onmogelijk, waarvan hij mij een schriftelijke verklaring (gaf). Te half een ging de spoortrein ons voorbijwij waren niet klaar met de loting en moesten dus wachten tot 6i; wij vonden te Kapelle echter bij flinke menschen een goeden middag maal met goeden wijn en te 6i spoor den wij naar Rozendaal, Antwerpen en daar de Schelde ook daar niet was over te komen verder naar Mechelen waar wij circa 10 uren aankwamen en ons intrek namen in 't hotel La Campine. In de gelagkamer vonden (wij) een heerlijke hesp waar wij aan vielen, met een broodje en een glas lekkere Mechelsen bruinen. De volgende morgen waren de glazen in mijn slaapkamer enz. altijd nog sterk bevroren. Wij gingen met den 2e trein naar Gent en St. Nicolaas, namen daar een extra rijtuig en waren 15

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1990 | | pagina 17