evenals de verbetering van havens
en aanlegplaatsen. Het veer op Yer-
sekendam werd voor 1300,- overge
nomen van de ambachtsheer van West-
kerke (1825). Deze had daar al tien
jaar eerder om gevraagd nadat een
storm het posthaventje had vernield.
De geringe passage en daardoor lage
inkomsten stelden hem niet in staat
het haventje zelf te onderhouden.
In 1826 was de weg tussen Tholen
en de Zeeuwse hoofdstad geheel ver
hard. Binnen zeer korte tijd was ruim
45 km weg ter breedte van 3 a 4 meter
bestraat. De tollen, 10 in getal, wer
den ingevoerd naarmate de bestrating
van de weg vorderde. Op het eiland
Tholen werden de tollen 8 t/m 10 ge
vestigd, respectievelijk buiten Scher-
penisse op de weg naar Gorishoek,
voor Poortvliet en Tholen. Bij de twee
laatstgenoemde tolbomen werden in
1839 tolhuizen gebouwd.
Na het opheffen van de tollen op de
rijkswegen in 1900 werden de tolhui
zen in 1901 verkocht. Die op Tholen
zijn cafés geworden. De Thoolse tol
gaarder J. Blom schilderde op het
bord waarop de tarieven waren ver
meld onder het rijkswapen:
Al is het tolgeld opgeheven
Toch ben ik in dit huis gebleven
Ik verkoop nu limonade en bier
Wie dorstig is, die kome hier.
Beide cafés zijn nu nog als café de
Tol bekend.
Door de aanleg van de spoorlijn van
Bergen op Zoom naar Middelburg en
Vlissingen komt het veer op Yerse-
kendam in een nieuwe fase. In 1867
werd het Kreekrak gesloten waardoor
er geen Scheldewater meer langs Tho
len kon stromen. Het jaar daarop werd
de spoorlijn tot Goes in gebruik ge
nomen, waardoor het postvervoer over
het veer van Gorishoek verviel. Het
zou echter nog bijna een halve eeuw
duren voordat er een weg langs de
spoorlijn over de Kreekrakdam werd
gelegd. Het autoverkeer dat na 1900
op gang kwam moest, om Walcheren
en Zuid-Beveland of de vaste wal te
bereiken, de trein gebruiken.
Eerst op 16 maart 1916 werd de weg
over de Kreekrakdam voor verkeer
opengesteld. Niet gelukkig met de
nieuwe ontwikkelingen was veerschip
per G. Larooy die een vaste bron
van inkomsten had verloren. Hij ver
zocht de provincie in 1870 een toelage
van 300,- om het veer te kunnen
blijven bedienen. Hoewel de belang
hebbende gemeenten weigerden mee
te betalen subsidieerde de provincie
de veerman van 1872 af. Vier jaar
later nam het rijk het veer over en
betaalde eveneens de toelage. In 1919
werd deze verhoogd tot 500, waarna
het rijk het veer met ingang van 1
januari 1925 ophief.
Opheffing veer Gorishoek - Yerse-
kendam
Nadien werd het veer zonder over
heidssteun in stand gehouden door
schipper Larooy. Om concurrentie
te voorkomen kocht deze de in 1936
door schipper J.P. Fluyt ingestelde
veerdienst van St-Maartensdijk op
Wemeldinge. Ook het veerschip werd
overgenomen. Enige jaren later voer
Larooy van Gorishoek naar Yerseke
en via Wemeldinge terug. Tijdens de
laatste Wereldoorlog kon Larooy het
retourveer van de ambachtsheer van
Yerseke pachten. Mede door de brand-
stofschaarste werd toen nog alleen
4 of 5 maal per dag op vaste tijden
overgezet tussen Gorishoek en Yer
seke. Voordien voer hij wanneer er
passagiers waren. Na 1945 werden
dit 3 overvaarten per dag in de win
ter en 4 in de zomer. In verband
met het geringe vervoeraanbod werd
deze veerdienst op 1 september 1962
gestaakt
Oesterdam
Inmiddels was men volop bezig aan
het Deltaplan met als hoofdddoel vei
lige zeeweringen. Anders dan in 1867
bij de aanleg van de Kreekrakdam
werd reeds bij het ontwerp van de
afsluitdammen rekening gehouden met
de aanleg van verkeerswegen. Naast
1 O