BAARSDORP, SCHETS VAN OPKOMST, BLOEI EN VERVAL VAN EEN ZUID- BEVELANDS DORP P.A. Harthoom Inleiding Er waren op Zuid-Beveland enige zeer kleine nederzettingen, die zich om een of andere reden nooit ontwikkeld hebben tot een dorp van betekenis. Enkele, zoals Cou- dorpe en Wolfertsdorp bij Borssele en Wicxdoip bij Baarsdorp, zijn geheel ver dwenen. Andere, zoals de Groe, Sirhels- dorp en Abbekinderen onder Kloetinge, zijn als gehuchten of buurtschappen blijven bestaan. Baarsdorp, dat samen met Sinoutskerke vóór de gemeentelijke herindeling onder de gemeente 's-Heer Abtskerke ressorteerde en nu deel uitmaakt van de gemeente Borssele, is zo'n klein gehucht, dat het geen golven maakt in het wereldgebeuren. Toch noemt Ter Laan het in zijn Aardrijks kundig Woordenboek (1947) geen gehucht, maar een 'dorpje onder de gemeente 's- Heer Abtskerke bij Heinkenszand'. Het aardrijkskundig woordenboek van Van der Aa (1840) doet dit wel, maar geeft als his torische bijzonderheid, dat er vroeger 'een deftig kasteel, hetwelk de naam droeg van het Huis te Baarsdoip' gestaan heeft. Het beschrijft dit uitvoeriger als een ridderhof stede, dat 'een aanzienlijk gebouw met een welversterkt nederhof moet zijn geweest' en vermeldt verder nog, dat het in 1300 door Jan, zoon van Jan II, graaf van Holland, stormenderhand werd ingenomen, waarbij de gehele bezetting om het leven werd gebracht. Nagtglas beschrijft in de catalogus van de Zelandia Illustrrata (1878) het Huis te Baarsdoip als 'een aanzienlijk sterk gebouw met zware ronde torens'. De Nieuwe Geographische Nederlandsche Reise en zakatlas uit 1773 plaatst Baarsdorp onder de dorpen van Zuid-Beveland. In de Tegenwoordige Staatdeel Zeeland (1753) wordt Baarsdorp weer onder de dorpen gerekend, al wordt het dan 'van weinig aanzien en gering vermogen' ge noemd. Het Huis te Baarsdorp blijft echter een 'deftig kasteel'. Gaan we verder terug in de literatuur, dan komen wij onvermijdelijk terecht bij de Cronyk van Smallegange van 1696, waarin Baarsdorp beschreven wordt als 'voormaels schoon en groot, maer nu seer vermindert' en 'waer aen van outs een heerlijk Kasteel heeft gelegen, dat tegenwoordig gants is vernietigt en niet anders dan een groenen heuvel vertoont'. Smallegange vertelt, dat hij in zijn jonge jaren een oude 'huisman' gesproken had, die het kasteel nog in goede staat had ge kend en dat de ambachtsheer daaruit zijn kerkgang deed met een gevolg van wel twintig ridders. Aangezien Smallegange in 1624 geboren werd en hij het over zijn jonge jaren heeft moet dit gesprek plaatsge vonden hebben rond 1650 en het verhaal van de oude huisman uit het laatste kwart van de 16e eeuw dateren. Het is overigens teleurstellend, dat Smal legange verder niets belangrijkere te melden had, dan de vondst van een middeleeuws graf op het kerkhof van Baarsdorp, toen daar omstreeks 1660 een nieuwe regenbak gegraven werd. De bekende kaart van Zeeland van Roman en Visscher van omstreeks 1665, laat Baars doip zien als een redelijk ontwikkeld dorp je, met een kerk en een molen (afb. 1). Wat echter het meest tot de verbeelding spreekt, is een vele malen herdrukte 18e- eeuwse gravure, waarop het kasteel van Baarsdorp afgebeeld staat als een imposant bouwwerk. Helaas moet hierbij vermeld worden dat de tekening gemaakt werd, toen het Huis Baarsdorp al anderhalve eeuw verdwenen was en daarom voornamelijk aan de fantasie van de kunstenaar ontsproten zal zijn. De diverse beschrijvingen van Baarsdorp in oude literatuur suggereren een vergane grootheid. Recente verhalen over Baarsdorp in boeken, kranten en tijdschriften haken hier graag op in, zodat zich om Baarsdoip een zekere 'mystieke sluier' geweven heeft. Overigens niet geheel ten onrechte, want wie Baarsdoip kent zal moeten toegeven dat 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1990 | | pagina 79