DE TOEKOMST VAN HET WOORDENBOEK
door
Dr. J.B. Berns
Maak het niet te lang, het programma
zit altijd al helemaal vol, dat was
de boodschap die ik meekreeg. Ik zal
me eraan houden, want de tijd die ik
te veel zou nemen, gaat ten koste
van iemand van wie ik vanaf de eerste
keer dat ik haar optreden meemaakte
een fan ben geworden en gebleven,
mevrouw Schippers-LeBleu, voordracht -
kunstenares
Wanneer met betrekking tot een woor
denboek van enige omvang - en dat mag
het WZD wel genoemd worden - over de
toekomst wordt gesproken, zijn er
problemen. Meestal gaat het om de
vraag: hoe krijgen we het ooit af,
hoe schrijven we al die dialectwoor
den, hoe komen we aan voldoende
middelen en menskracht, of hoe
komen we aan het geld om het uitge
geven te krijgen?
Praten over de toekomst van een reeds
voltooid dialectwoordenboek, dat bo
vendien helemaal beantwoord aan de
wetenschappelijke eisen van de moder
ne taalgeografie - en dus al die net
genoemde lastige vragen al beantwoord
heeft - lijkt een tamelijke luxe.
En dat is het ook, want ook al
"zien ons zuunig", voor het Woor
denboek hebben we veel over.
Geen woordenboek van deze omvang en
van deze prijs beleefde zoveel druk
ken.
Toen Michiel de Visser in 1975 op
het Meertens-Instituut kwam met de
vraag of het Woordenboek van de
Zeeuwse Dialecten nu na zoveel jaar
niet aan een herbewerking toe was,
omdat het al behoorlijk verouderd
dreigde te raken, irriteerde me dat
aanvankelijk. Een dialectwoorden
boek moet toch niet beschouwd wor
den als een Van Dale van het heden
daagse Nederlands. En we maken toch
geen woordenboeken om de aktualiteit.
Het gaat er toch vooral om, vast te
leggen wat onherroepelijk dreigt te
verdwijnen. En dat Woordenboek der
Zeeuwse Dialecten is toch echt een
indrukwekkend monument. Maar bij na
der inzien was zijn opmerking zo gek
nog niet. Dat verdwijnen viel in de
praktijk wel mee en bleek veel meer
een veranderen te zijn, maar wat
belangrijker is, waarom zou een
dialectwoordenboek niet aktueel zijn?
In Zeeland was immers met de mensen
voor de mensen een groots woordenboek
tot stand gebracht en het verzamelen
van materiaal was ook na het ver
schijnen tussen 1959 en 1964 gewoon
doorgegaan. Er zouden immers nog
aanvullingen nodig zijn en verbete
ringen, meende men op de bijeenkomst
van de vereniging op 24 april 1965.
Rond dat voltooide woordenboek ont
stond na de dood van juffrouw
Ghijsen mede door de persoonlijk
heid van haar opvolgster, mevrouw
Van den Broecke-de Man, en gesti
muleerd door het bestuur een bloei
end "Verenigingsleven". Er is een
aktieve belangstelling voor het
27