(Kod); ZB (Bzl; Gpol; Gs; Ha; Ier; Kb; Kpl; Kn; Ktg; Ndp;
Nss; R J 1 WdeWmdWolf); NB (Col; Kane ook van b. v.
eten; Kg; KsT (AnJ; Svn;Tln); Andere: vermoosen/vor
müeson (Sis Nun; Kuvermousen (Ax; Lam/Kt Dob; Kod;
Ok; Osb; Rtm; Kam; Bh/Rns/Serk; Bns; Bwh; Dsr; HsdNuk; Zn;
Own; Scherp; Svn); vermors» (Dl); vermoorsen (Sis; Ku)
verprossen(Cz; GdeNvt; Zzd); verteure1eurn (Ax);
vergóöie (Smd).
22. Op sturm zien/zijn: op hol. ZVO—zd (Kw); SchD (Bns;
Dsr: ueze Anders: op den bijs (Kw); op den bies
(Kam); op de rip gaon (Kw); op tiet (Kg). Verder: zit
achter dun os oan gezegd van iemand die "op zuip" is (Cg).
23. Ze loopCt) voor loene: voor spot, voor gek. ZB (Gs; Nss;
Wolf); SchD (Bns; Bwh; Zn); GOfl (Dl: vaag bekend).
Anders: ze lóópt d'r snooks bie (Ax)voor lauw loene
(Zsg; Bns); ze ljupt te vertüene (Nun); voor sehobbei
debonk 1. (Dl).
24. 't Waeter/waoter (eis mè/ma/mao (rdinne/dunne: zeer
koud. ZVW (Nvt; Sis); LvA (Ax; Zsg) ZVO/zd (Kw)W
(Kod); ZB (Gpol; Ha; Ier; Kb; Kpl; Kn; Nss; RU); NB
(Col; Kg; KsSchD (Bh/Rns/Serk; Bns; Bwh/Nwk; Dsr; Hsd;
Zn: vroeger); T (Anl; Ovm; Tin: ook dunnetjes). In het
alg. dun/dinne voor koud, guur, m.b.t. het weer: 't is mè
dlnne (Dob); 't weer is mè dinnetjes/mar dun (Bzl; Smd:
bij waterkoud weer); 't is dinne op 't dek (Ha), dinne
buutn (Kpl), 't is dinne vandaege (Ktg). Anders: ieval—
lig (Bzl; Hrh; Kam); ongeraakt koud (Cz)kiele (Sis);
katievig (Ax)vernienig (Zr). Volgens Wde: "gevaarlijk
bij het zwemmen of pootje baden", volgens Mdh en Ogp't
waeter is m'n te dun, volgens Ogp ook als grappige smoes
als men geen zin heeft in zwemmen, a. h. w. "ik zak er
doorheen
25. 'n Schuui/scheurwaegen/—waogen: klein kruiwagen. LvA
(Ax); W (Ok; Rtm); ZB (Bzl: houten bakkruiwagen, vrnl.
in bouwbedrijf, nu alg. van metaal; Gpol; Ha: schuierwae
gen Ier; Kpl; Ktg: schuierw.in bouw voor mortel en
steen; Ndp; Nss: verouderd; RU: scheuerw. bij grondwerk;
Wde; Wolf); NB (Col; Kam: schuierwaegentjeKg: schui
erw. Ksid. SchD (Bns: schuierw. Bwh: id. Dsr:
id. Hsd: id. T (Svn: schuierw. GOfl Odp
schuirw. Smd: schuierwaegentje, oud, vroeger bij
metselaars). Enkel schuier (Cz; Gde; Nvt; Sis; Zzd; Kod;
Col); schuiertje (Ax; Kod; Osb); ook
schuier(skruiwaegen (Klz; Dob). Anders: korte waegen
(Sis); kordewaegen (Nss: heel oud); korrewaegen
(Bh/Rns/Serk; Bwh: gewone kruiwagen; Tin).
26. 't (H)elder(t)uut/uithet klaart op. (zie Nehalennia 67,
48) ZVW (Bvt; Gde; Sis; Zzd); LvA (Ax; Hk/Zsg; Nz; Zsg);
LvH (Klz); ZVO-zd (Cg; Kw; NwnW (Rtm; Mdb/Lrs); ZB
(Gpol; Ha; Ndp); NB (Kg; Wsk: vaag bekend); SchD (Bns);
T (Ovm); GOfl (Odp; Ogp). Met het biju. op: LvH
(Lam/Kt); W (Dob; Mdb/Lrs: op'e.ldere en vrieze; Ok;
Osb); ZB (Bzl; Ha; Kb; Kpl; Kn; Ktg; Nss; R11; Wde); NB
(Col; Kam; Kg; KsSchD (Bh/Rns/Serk; Bns; Dsr; Zr); T
(Anl; Svn; Tin); GOfl Dl; Sahopheldere en vrieze). Met
47
